Een man van uitersten
Titel:
”Albert Schweitzer. Een pionier in het oerwoud”
Auteur: drs. Ben Daeter
Uitgeverij: Tirion, Baarn, 2002
ISBN 90 4390 322 1
Pagina’s: 320
Prijs: € 22,50. Albert Schweitzer, de dokter die zelf een ziekenhuis bouwde in Lambarene in het Afrikaanse Gabon. Een pionier in het oerwoud. Hij koos niet voor een glansrijke carrière, maar ontfermde zich over de allerarmsten. De enorme geestkracht van deze man spreekt tot de verbeelding. Honderden boeken zijn over hem geschreven. Aan die rij heeft Ben Daeter er een toegevoegd. Hij schreef een biografie „met een boodschap.”
„De nieuwe generatie weet weinig of niets af van Albert Schweitzer”, meent Ben Daeter. Dr. P. van der Hoeven, voorzitter van het Nederlands Albert Schweitzer Fonds, dat zich ervoor beijverd de huidige generatie bekend te maken met de geestelijke nalatenschap van Schweitzer, valt hem daarin bij. Van der Hoeven: „Schweitzer zelf twijfelde soms aan zijn eigen invloed. Hij noemde zich een verloren muntje, dat onder de kast gerold en vergeten is. Dat valt overigens wel mee, getuige alles wat over hem geschreven is.”
Drs. Ben Daeter heeft iets met Schweitzer. „Hij mag nooit vergeten worden. Daar was zijn leven te bijzonder voor. Zijn opvattingen en ideeën waren niet alleen in zijn tijd van groot belang, ze zijn thans actueler dan ooit. Het opgeven van een briljante carrière om zich geheel en al te wijden aan de meest behoeftigen in Afrika, was een daad van humaniteit die, hoewel niet in dezelfde vorm, waardevol is voor alle tijden. Op vele terreinen was Schweitzer een pionier, of het nu ging om medische, sociale, ethische, theologische of muzikale vraagstukken. Zijn pionierswerk vraagt om voortzetting en aanpassing. In het oerwoud van de westerse wereld wees hij op de achteruitgang van en zelfs het ontbreken van normen en waarden. Dit thema is actueler dan ooit en Schweitzer kan met zijn levensdevies ”Eerbied voor het Leven” nog steeds van dienst zijn om een weg te vinden in ons verstikkend oerwoud.”
Daeter werkte vele jaren in het onderwijs en schreef in die tijd vele artikelen. Daarna legde hij zich volledig toe op het schrijven. Hij heeft een kleine uitgeverij. Intussen heeft hij zo’n twaalf boeken gepubliceerd en uitgegeven over historische en sociaal-culturele onderwerpen, waaronder een boek over zijn eigen woonplaats Bergen op Zoom. Over Schweitzer en zijn werk geeft Daeter ook lezingen.
Uitersten
De auteur van de biografie zegt altijd al door de persoon Schweitzer en zijn werk te zijn geboeid. „Al heel lang heb ik van alles en nog wat over hem verzameld. Dan komt er een moment dat je daarmee iets wilt doen. Dat heeft geresulteerd in een nieuwe biografie, waaraan ik vier jaar heb gewerkt. Natuurlijk zijn er al heel wat biografieën over Schweitzer verschenen, veelal in het Duits, maar niets is meer verkrijgbaar. Bekend is die van J. Bentley uit 1989, verschenen in Den Haag, en recent, in 2000, die van de Amerikaan J. Brabazon, uitgegeven door Syracuse University Press. Op die laatste heb ik me gedeeltelijk gebaseerd. Bekend zijn ook de boeken ”Strijder voor de ware menselijkheid” (1952) en ”Wat is het om groot te zijn. Een persoonlijk signalement van Albert Schweitzer” (1999) van D. Werner. Deze man heeft ook veel werk van Schweitzer vertaald.”
Het zijn met name de uitersten van de figuur Schweitzer waardoor de auteur is geboeid. „De man is gepromoveerd in de filosofie, de theologie en de geneeskunde. Was ethicus, predikant, arts en musicus. Hij besluit om naar de meest ellendige plek in Afrika te gaan, die wordt geteisterd door hongersnood en ziekten als malaria, slaapziekte, zweren en dikke gezwellen, de zogenaamde elefantiasis of wel olifantenziekte. Er is nog nooit een arts geweest. Hij komt daar en begint een medische praktijk in een kippenhok en bouwt daarna een primitief ziekenhuis. De bevolking besteelt hem. Alles wat hij heeft meegebracht moet hij opbergen. Ze stelen zelfs zijn muziekstukken. Zinloos natuurlijk, want de inboorlingen kunnen er niets mee. Na een aantal maanden komen ze wel weer terug, maar het zijn toch onzinnige dingen. Ze stoken een vuurtje naast de houten ziekenhuisbarakken en ze blijven water drinken uit de rivier waarvan ze ziek worden.
Hier begint Schweitzer zijn pionierswerk. Hij heeft zelfs strijd moeten leveren om er te komen. Het comité dat hem zou uitzenden wilde hem niet als theoloog uitzenden omdat hij niet recht in de leer zou zijn en andere missionarissen mogelijk in de war zou brengen. Dan begint hij op zijn dertigste nog aan een artsenstudie. Wat bezielt zo’n man! Onder die noemer wordt hij dan alsnog uitgezonden.”
Motieven
Uiteraard heeft Daeter onderzoek gedaan naar de motieven die Schweitzer tot zijn pionierswerk hebben gebracht. „Hij wilde een voorbeeld stellen tegenover het materialistisch georiënteerde Duitsland. Bovendien wilde hij de schuld vereffenen van de slavenhandel waaraan de westerse bevolking zich in Afrika heeft schuldig gemaakt. Verder had hij zeker ook religieuze motieven om er te gaan werken. Een soort zendingsdrang, niet in de zin van zieltjes bekeren, maar wel om een christendom te brengen dat het leven van de mensen daar zou verbeteren. Je zou het ontwikkelingswerk kunnen noemen.”
Wat voegt Daeter toe aan de reeds verschenen biografieën over Schweitzer? „Behalve de chronologische beschrijving van zijn levensloop voeg ik correspondentie toe die nog niet eerder is gepubliceerd. Verder heb ik in een hoofdstuk ”Eerbied voor het Leven” antwoord gegeven op de vraag wat de betekenis van Schweitzer is voor deze tijd. Hoeveel mensen weten thans niet meer wie of wat ze houvast voor het leven kan bieden? Velen zijn op zoek naar normen en waarden. Maar het lijkt erop dat we in een soort vacuüm zijn terechtgekomen: iedereen voelt aan dat we het niet bij het oude kunnen blijven houden, maar iets nieuws hebben we ook niet. Intussen lijkt een normloze wereld zelfs tot tragische toestanden te leiden. Een wereld vol haat, terrorisme, misdaad en botsing van culturen. Een wereld vol vluchtelingen, een eenzijdige vrijheid en ongelijke machtsverhoudingen. Velen voelen aan dat onze geestelijke vooruitgang niet parallel loopt met materiële welvaart. Zijn we zonder het houvast van normen en waarden niet bezig met onze zelfvernietiging?”
Daeter spreekt ook van hoop. „Er is thans sprake van een nieuwe generatie die steeds meer inziet dat de wereld en zijn bewoners een geheel vormen, die inziet dat eerbied voor de hele schepping noodzakelijk is, waardoor we eigen leven en dat van anderen sparen. Het is een generatie die inziet dat een onbelemmerd nationalisme, kapitalisme of onbeperkte industrialisatie gevaren met zich meebrengen. Een generatie die op zoek is naar een basis voor normen en waarden. We moeten dan echter niet steeds daar blijven zoeken waar we weinig voor de beantwoording van onze vragen zullen vinden. Wie zijn autosleutel kwijt is en al tien keer in dezelfde la heeft gezocht, doet er verstandig aan eens ergens anders te zoeken. Te lang hebben we normen en waarden te vanzelfsprekend gezocht bij een of andere levens- of wereldbeschouwing, godsdienst of groepering. Maar wereldbeschouwingen wijzigen constant, zeker in onze tijd.
Misschien wordt het tijd dat we de la van vanzelfsprekendheden eens laten rusten. Misschien moeten we eens ergens anders gaan zoeken, niet ver van huis, maar bij onszelf. Misschien dragen we de sleutel wel op zak! Niet dat we levens- en wereldbeschouwingen moeten loslaten, of ongelovig moeten worden of geen enkele groepering meer zouden moeten aanhangen. De bron van het christendom getuigt immers van eerbied voor het leven. Misschien is het tijd om te stellen: God heeft ons geschapen, maar ons tevens voorzien van een mogelijkheid om zelf tot waarden en normen te komen. Had ook Goethe niet de opvatting dat ieder mens de natuurlijke aanleg heeft zijn moreel gedrag zelf te kunnen bepalen?”
Schweitzer als gids
Volgens Daeter kan een nieuwe generatie, bewust van de talrijke gevaren van onze samenleving en op zoek naar een basis voor normen en waarden, in Schweitzer een goede gids vinden. „Als men openstaat voor deze nieuwe benadering in de ethiek, kan een figuur als Albert Schweitzer ons wellicht van dienst zijn”, zegt hij. „Zijn levenswerk werd gevoed door de filosofie van ”Eerbied voor het Leven”. Zijn offer van het zich volledig dienstbaar maken aan de ellendigen in het Afrikaanse Lambarene is nog steeds een tijdloos voorbeeld van een ver doorgevoerde humaniteit. Schweitzer zelf was de verpersoonlijking van zijn eigen ethiek van eerbied voor het leven. Hij heeft ons in woord en daad getoond dat de denkende mens tot eerbied voor het leven komt, waarbij we ”denken” niet te intellectualistisch moeten opvatten, maar meer kunnen benoemen als meditatie, overpeinzing. De denkende mens komt als vanzelf tot het inzicht: ik ben leven dat wil leven te midden van ander leven dat ook wil leven. Van hieruit komt men tot het inzicht: goed is alles dat leven behoudt en bevordert of leven verder ontwikkelt en tot de hoogst mogelijke ontwikkeling brengt. Slecht is alles dat dit niet doet. Het is de basis waarop onze huidige normen en waarden gebaseerd kunnen zijn.
Ook onze hedendaagse vraagstukken kunnen benaderd worden vanuit deze optiek. Of het nu gaat om verlies van normen en waarden, euthanasie, abortus, klonen, biochemie, of de vraag of het wel verantwoord is onze kleine kinderen hele dagen op te bergen. Met elkaar zullen we vanuit eerbied voor het leven moeten willen discussiëren over wat ethisch verantwoord is, met andere woorden: wat levensbevorderend is. Opvoeding en onderwijs zouden veel meer de eerbied voor het leven centraal moeten zetten, zodat een nieuwe generatie sterker van hieruit zal gaan denken.”
Begrip
Daeter schreef een boeiende biografie. Het werk leest vlot en uiterst plezierig. Het is goed gedocumenteerd met een notenapparaat en voorzien van een bibliografie en een register. De auteur maakt de lezer ook deelgenoot van kruidige elementen. Zo is het aardig om te lezen hoe Schweitzer bepaalde gewoonten van de bevolking respecteerde. Polygamie bijvoorbeeld werd door de katholieke missionarissen verboden. Schweitzer daarentegen stelde vast dat een vrouw, in die omstandigheden daar, nooit zelfstandig in haar onderhoud kon voorzien. Zij moest dus gebonden zijn aan een man die voor haar zorgde. Koeien en geiten waren er niet en dus was er ook geen melk. Een moeder moest dus drie jaar lang haar kind aan de borst houden. Zij werd dus drie jaar lang uitsluitend moeder voor haar kind en trok vaak voor die periode bij haar man weg. Die moest dan dus een vrouw en een arbeidskracht ontberen. Polygamie zat dan ingebouwd in de sociale en economische structuur van die bevolking. Schweitzer zag daar niets onzedelijks in. Wanneer men daar wat meer geciviliseerd zou zijn, zou dat volgens hem wel veranderen.
Je komt ook de merkwaardige kanten van de pionier tegen. Tijdens zijn verlof in Europa hield hij talloze lezingen en gaf hij orgelconcerten. Maar nooit zou hij alleen een volle zaal betreden. Altijd had hij iemand bij zich. Daeter verzwijgt evenmin de minder goede kanten van Schweitzer. „Zo probeerde hij op verzoek van fabrikanten geneesmiddelen uit bij patiënten. Vooral op het laatst van zijn leven werd hij heel erg autoritair. Ook ten opzichte van zijn eigen dochter. Zij mocht bijvoorbeeld van haar vader geen arts worden. Het motief daarvoor is mij absoluut niet duidelijk.”
Het gaat Daeter vooral om de boodschap van Schweitzer voor deze tijd. „Zelf heeft hij eens gezegd dat zijn ziekenhuis niet het belangrijkste was, maar zijn ethiek van eerbied voor het leven. Iedereen kan Schweitzer navolgen. Daar hoeven we beslist niet met zijn allen voor naar Afrika te vertrekken. Iedereen kan in de eigen woon- en leefomgeving goeddoen, levensbevorderend zijn: iedereen kan zijn eigen Lambarene hebben.”