De zuivelindustrie, verenigd in de NZO, en supermarktkoepel Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) zullen onderzoeken of de weidemelk naast ’gewone’ en biologische melk een eigen plek in de schappen kan krijgen, legden zij dinsdag vast in de startverklaring voor het project Koe en Wij. Hiermee wil een brede coalitie van zes organisaties -LTO Nederland, NZO, CBL, de Dierenbescherming, Stichting Natuur en Milieu en het ministerie van Landbouw- de weidegang voor koeien stimuleren.Op dit moment worden steeds meer koeien het hele jaar door op stal gehouden. Dit jaar hield 15 procent van alle melkveehouders de dieren binnen. Veelal doen zij dat omdat het uitweiden te duur is, maar ook andere redenen noemen zij als een belemmering voor de weidegang, zoals te veel dieren, te weinig eigen weilanden of een automatisch melksysteem.

Koe en Wij, dat in opdracht van het ministerie is ingesteld, moet daar verandering in brengen. Zestig boeren die nu op obstakels stuiten bij weidegang, zullen de komende twee jaar hun dieren buiten laten lopen en samen oplossingen zoeken voor die problemen. De ervaringen moeten boeren die voor de keuze staan van binnenhouden of weiden, helpen die beslissing te nemen.

Volgens Terlouw, zelf eigenaar van vijf koeien en drie kalveren voor de hobby, is in het project geen „vaste marsroute” met concrete doelen vastgelegd. Toch zijn alle partijen optimistisch dat de koe op deze manier in de weilanden kan blijven. Iets waar de maatschappij steeds weer om vraagt. „De koe is lief en een geliefd dier. De beste oplossingen komen altijd door boerenslimheid”, stak minister Veerman van Landbouw dinsdag in Delft de partijen een hart onder de riem.

Nederland laat samen met Engeland en Denemarken traditioneel zijn koeien buiten in de wei lopen. In bijvoorbeeld de alpenlanden en Duitsland staan de dieren meestal het hele jaar binnen.