De Syriër onvindbaar voor justitie
AMSTERDAM (ANP) – Redouan al I., beter bekend als de Syriër, blijft vooralsnog onvindbaar voor de Nederlandse justitie. De man geldt als geestelijk leider van het vermeende terreurnetwerk de Hofstadgroep. Hij verliet Nederland op de dag dat cineast Theo van Gogh in Amsterdam werd vermoord, op 2 november vorig jaar.Officier van justitie K. Plooy zei dinsdag, op de tweede dag van het proces tegen veertien vermoedelijke leden van de Hofstadgroep, dat recent contact met Syrië andermaal heeft uitgewezen dat Al I. bij de autoriteiten aldaar niet bekend is.
Een week geleden deed het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken die mededeling aan de Nederlandse ambassade in hoofdstad Damascus. Volgens de advocaat van Hofstadverdachte Jason W., R. Maanicus, zit Redouan al I., alias Abu Khaled, al geruime tijd in een gevangenis, waarin hij door toedoen van de Syrische geheime dienst zou zijn beland. Maanicus zei contact te hebben gehad met de Syrische raadsman van Al I. Advocaat Maanicus wil Al I. als getuige horen, evenals enkele andere raadslieden.
Aanklager Plooy acht de mogelijkheid daartoe minimaal. Zelfs al zou de Syriër getraceerd kunnen worden in een gevangenis, dan nog is de kans dat hij daar als getuige gehoord zou kunnen worden vrijwel nihil. Nederland heeft „geen enkele rechtshulprelatie” met Syrië, aldus de officier.
Al I. geldt nog steeds als verdachte in de zaak tegen de Hofstadgroep. Tot dusver is hij een schimmig figuur gebleven, over wiens verblijfplaats al eerder is gespeculeerd. Ook toen werd gezegd dat hij in Syrië vastzat. Het bewijs hiervoor is echter nooit geleverd. Al I. zou als geestelijk leider van de relatief jonge leden van de Hofstadgroep de hand hebben gehad in hun radicalisering.
Dinsdag kregen de advocaten de gelegenheid verzoeken tot nader onderzoek te doen, zoals het horen van getuigen. De raadslieden V. Koppe en B. Böhler gaven aan dat zij Samir A. als getuige willen horen. Hij zou kunnen verklaren over de rol van Saleh B., over wie wordt beweerd dat hij als informant van de Algemene Inlichtingen– en Veiligheidsdienst (AIVD) zou hebben geopereerd.
Samir A. werd onlangs in hoger beroep vrijgesproken van het voorbereiden van terreuraanslagen. In oktober werd hij echter gearresteerd omdat hij wordt verdacht in een nieuwe, soortgelijke zaak. Dinsdag werd bekend dat ook een verdachte uit de Hofstadzaak, Nouriddin El F., verdachte is in die zaak.
Saleh B., die wat de advocaten betreft ook als getuige moet komen opdraven, zit momenteel vast op verdenking van deelname aan terroristische activiteiten en van het leveren van handgranaten aan Jason W. en diens medeverdachte Ismail A… Een van deze granaten verwondde enkele leden van een arrestatieteam, dat het tweetal op 10 november vorig jaar in de Haagse Antheunisstraat had willen arresteren.
B. ontkent zowel zijn rol als AIVD–informant als die van granatenleverancier. Het openbaar ministerie zegt geen enkele aanwijzing te hebben dat B. door de AIVD is gestuurd. Het verhaal is in omloop gebracht door onder anderen Jason W., die heeft verklaard dat hij „het gevoel” had dat B. een dubbelrol vervulde. Volgens officier Plooy heeft tot dusver niemand bevestigd dat B. iets met de handgranaten van doen zou hebben gehad, noch dat hij voor de AIVD actief is geweest. De AIVD zelf ontkent iedere betrokkenheid bij de levering van handgranaten.
Ook van de man die Jason W. en Ismail A. aan de woning in de Antheunisstraat heeft geholpen, ene Ed, wordt gedacht dat hij voor de AIVD heeft geopereerd. Dit vermoeden wordt versterkt door het feit dat de woning volop was voorzien van AIVD–afluisterapparatuur. Bovendien is Ed tot dusver volstrekt onvindbaar gebleven. Officier Plooy zei niet te weten of de man voor de AIVD werkte. „De AIVD wil niet reageren op zijn naam”, aldus de officier. De advocaten blijven niettemin vasthouden aan hun wens Ed als getuige te horen. Ook willen zij het hoofd van de AIVD, S. van Hulst, als getuige horen.
De officieren Plooy en A. van Dam verzetten zich tegen het oproepen van vrijwel alle door de advocaten gevraagde getuigen, omdat volgens hen de noodzaak daartoe niet is aangetoond. Ook het horen van een aantal bij het Hofstadonderzoek betrokken politiemensen achten zijn een overbodige excercitie. De raadslieden willen hen horen omdat zij niet–onderbouwde, vérgaande conclusies hebben getrokken en zich te buiten zijn gegaan aan speculaties.
Een van de advocaten die geen enkele onderzoekswens had, was P. Plasman, raadsman van ’hoofdverdachte’ Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh en, naar het zich laat aanzien, voorman van de Hofstadgroep. Het ontbreken van wensen bij Plasman zou erop kunnen duiden dat hij in het Hofstadproces slechts een summiere verdediging zal voeren. Dat was ook het geval toen B. terechtstond voor de moord op Van Gogh. B. erkent de rechtbank niet, evenals een aantal andere verdachten in de Hofstadzaak.
Plasman bevestigde dinsdag dat B. in november bij de rechter–commissaris heeft verklaard dat hij de moord op Van Gogh in zijn eentje heeft beraamd en voorbereid. Volgens de verklaring van B. wordt de Hofstadgroep gevormd door een groepje „kennissen”, dat discussieert over „politiek, geloof en dagelijkse dingen”. B. is in het kader van het nu lopende Hofstadproces nog niet in de rechtszaal verschenen. Donderdag zal hij daartoe worden gedwongen. Dan behandelt de rechtbank B.’s aandeel in de zaak.
Voorfgaand aan die behandeling zal de rechtbank zich uitspreken over de verzoeken van de raadslieden.