Opinie

Armoedeprobleem

De armoede in Nederland groeit sterk. Sinds 2001 zijn er in ons land 100.000 gezinnen bijgekomen met een laag inkomen. Dat blijkt uit de Armoedemonitor die vandaag is gepubliceerd. Onder een laag inkomen verstaan de rapporteurs een bedrag van 850 euro voor een alleenstaande of 1595 euro voor een gezin met twee kinderen. Niemand zal zeggen dat dit een vetpot is. Toch moet ruim 10 procent van de Nederlandse huishoudens het daarmee doen.

29 November 2005 14:05Gewijzigd op 14 November 2020 03:13

De Armoedemonitor wijst uit dat allochtone Nederlanders gemiddeld een lager inkomen hebben dan autochtone. Weliswaar wordt het verschil kleiner, maar het is nog altijd groot. Dat de autochtone Nederlanders een voorsprong hebben op de immigrant, houdt echter niet in dat bij de eerstgenoemde groep armoede absent is.Natuurlijk is de armoede die in Nederland wordt geleden nog altijd dragelijk vergeleken met de diepe ellende waarin grote groepen mensen in de derde wereld moeten leven. Die weten ’s morgens niet of ze die dag een korstje brood of een schepje rijst zullen kunnen bemachtigen. Zulke situaties komen in Nederland slechts bij zeer hoge uitzondering voor.

Men kan stellen dat in ons land niemand van de honger hoeft om te komen. Maar daarmee mag het armoedeprobleem in ons land niet gebagatelliseerd worden. Het bestaat en het wordt schrijnender. Vooral gezinnen met kinderen blijken het steeds moeilijker te krijgen. Een op de acht kinderen groeit op in een gezin met een laag inkomen.

Lang heerste de gedachte dat armoede vooral een kwestie is van gebrek aan bereidheid om te werken. Het probleem werd dan nogal eens afgedaan met de opmerking: ”Wie niet werkt, zal ook niet eten.” Uit het onderzoek blijkt dat een toenemend aantal mensen met een laag inkomen gewoon werkt. Van de 64.000 huishoudens met een laag inkomen die er tussen 2001 en 2003 zijn bij gekomen, behoren er 47.000 tot de groep ”werkende armen”.

Voorzichtigheid is daarom geboden in het oordelen over mensen die het arm hebben. De meesten ervaren hun inkomenssituatie als een schande. Dat blijkt ook uit het feit dat mensen die aanspraak maken op allerlei subsidies om zo het hoofd boven water te houden, toch proberen werk te vinden. Zelfs als het krijgen van een vaste baan leidt tot korting op uitkeringen.

Uit het onderzoek blijkt ook dat steeds meer mensen net rond kunnen komen en vaker hun spaarpot moeten aanspreken om tekorten aan te vullen. Het gebruik van de opgelegde gelden in magere tijden is niet erg. Het probleem is wel dat in een aantal huishoudens de bodem van de spaarpot snel in zich komt.

Bij deze laatste groep is vaak sprake van stille armoede; aan de buitenkant lijkt het redelijk te gaan, achter de voordeur wordt elke eurocent omgekeerd en omgekeerd voordat die wordt uitgegeven. Zeker in gezinnen met studerende kinderen komt dit vaker voor dan velen denken.

Armen behoren tot de kwetsbaren van de samenleving. De overheid heeft tot taak een schild voor de zwakken te zijn. Maar daarmee zijn anderen er niet vanaf.

Zeker in de christelijke kerk moet de zorg van de individuele arme de zorg van heel de gemeente zijn. Solidariteit met de behoeftige is christenplicht.

Jarenlang leek het alsof de taak van de diaconie vooral bestond uit het overmaken van gelden aan goede doelen in vergelegen oorden. Vandaag de dag is er meer werk binnen de eigen gemeentegrenzen, zij het dat lang niet elk gemeentelid met zijn armoedeprobleem te koop wil lopen.

Een verzoek om diaconale ondersteuning komt bij weinigen over de lippen. Daarom hebben gemeenteleden en ambtsdragers de taak goede acht op elkaar te hebben om tijdig de nood te kunnen lenigen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer