Opinie

Colleges niet in het Engels

Geen colleges aan Nederlandse universiteiten in het Engels, stelt prof. dr. Robert H. Lieshout. Dat wordt potjesengels. Nederlandse docenten en studenten beheersen het Engels onvoldoende om goed academisch onderwijs te kunnen geven en ontvangen.

29 November 2005 08:55Gewijzigd op 14 November 2020 03:13
„Wij bevinden ons dus in het tijdperk van het potjesengels, waarin men onbekommerd teksten op de mail of het internet zet, die wel iets van het Engels weg hebben, maar die het eigenlijk toch niet zijn.” Foto ANP
„Wij bevinden ons dus in het tijdperk van het potjesengels, waarin men onbekommerd teksten op de mail of het internet zet, die wel iets van het Engels weg hebben, maar die het eigenlijk toch niet zijn.” Foto ANP

Nederland loopt weer eens voorop als het om onderwijsvernieuwing gaat en een verdere niveauverlaging zal het vertrouwde gevolg zijn. Deze keer gaat het om het geven van Engelstalig onderwijs door Nederlandse docenten aan Nederlandse studenten. Volgens de onderwijsvernieuwers zou dit een zeer goede zaak zijn. Een belangrijke stap op weg naar de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs. Dankzij deze Engelstalige cursussen zullen Nederlandse studenten makkelijker bij buitenlandse universiteiten terechtkunnen, worden hun kansen vergroot op de arbeidsmarkt en zullen meer buitenlandse studenten naar Nederlandse universiteiten komen.Dat klinkt allemaal mooi en het is wellicht ook helemaal waar, maar men ziet over het hoofd dat er ook één groot nadeel aan zit, namelijk een volgende stap in de verkleutering van het Nederlandse hoger onderwijs. Deze is onvermijdelijk, aangezien Nederlandse studenten en docenten het Engels onvoldoende beheersen om op het vereiste niveau college te kunnen volgen en te geven.

Taalbeheersing
Iedere vorm van onderwijs berust op het idee dat kennisoverdracht van docent aan student mogelijk is. Het belangrijkste instrument daarbij is de taal. Uiteraard speelt aanschouwelijk onderwijs ook een rol, zeker in de eerste jaren van het basisonderwijs en later in het beroepsonderwijs, maar verder draait het allemaal om de taal. Wil kennisoverdracht slagen, dan is het noodzakelijk dat student en docent de taal in voldoende mate beheersen en als het niveau van het onderwijs hoger wordt, moet de taalbeheersing van beiden dan ook steeds beter worden. Helaas is dit vanzelfsprekende inzicht in Nederland in de loop van de laatste 25 jaar geheel in de vergetelheid geraakt. In de eerste plaats door de sentimentaliteit die de Nederlandse samenleving meer en meer in haar greep heeft gekregen. Hierdoor wordt taal niet langer voor alles gezien als een middel dat communicatie tussen mensen mogelijk maakt, maar meer als een middel tot zelfexpressie.

In de tweede plaats door het onderwijs in de grammatica op de basis- en de middelbare school drastisch terug te brengen en het taalonderwijs meer te richten op begrijpend lezen en het je kunnen redden bij de bakker in een buitenlandse stad. Deze verschuiving heeft bovendien als consequentie gehad dat aan onderwijzers en leraren niet langer de eis wordt gesteld dat zij de taal wél tot in de puntjes beheersen. Taal wordt in Nederland niet langer belangrijk gevonden. Typerend zijn de vele taalfouten die men tegenwoordig in Nederlandse romans of Nederlandse vertalingen van buitenlandse romans kan aantreffen.

Het zijn deze ontwikkelingen die mijns inziens het gemak verklaren waarmee velen menen dat het om het even is of je nu college geeft of krijgt in het Nederlands of in het Engels. Sterker nog, het heeft er veel van weg dat hoe slechter men is in het Nederlands, hoe meer men bereid is dit in te ruilen voor het Engels. Maar hier gaat dan toch wat mis, want hoe slecht men ook is in het Nederlands, omdat het de moedertaal is, de taal waarmee men is opgegroeid, beheerst men het altijd nog vele malen beter dan een aangeleerde taal, zoals in dit geval het Engels.

Zo heb ik zelf ongeveer anderhalf jaar in het Verenigd Koninkrijk gewoond in het kader van mijn proefschriftonderzoek. De eerste keer gedurende een aaneengesloten periode van iets meer dan tien maanden. Aan het einde van die periode sprak ik alleen nog maar Engels, droomde ik in het Engels, kon ik het meisje van de afhaalchinees er niet van overtuigen dat ik geen Engelsman was en versleet een collega-onderzoeker uit de Verenigde Staten me voor een Nieuw-Zeelander.

Niettemin merkte ik elke dag weer dat ik het Engels nog steeds niet in de vingers had, zeker als ik iets ingewikkelds moest uitleggen, of mijn gelijk wilde halen in een ruzie met een van de vele vakbondsleden die Engeland toen nog rijk was. Mijn woordenschat bleek nog altijd ontoereikend, mijn kennis van het idioom te gering en subtiliteiten bleven me ontgaan of kon ik zelf niet aanbrengen - en het zijn precies deze dingen die je op en top moet beheersen als je college geeft aan studenten, helemaal aan studenten in de Master.

Potjesengels
Door de teloorgang van de beheersing van de Nederlandse taal bij docenten en studenten is de kwaliteit van het hoger onderwijs achteruit gehold. Het Nederlands door het Engels vervangen maakt het er vervolgens alleen nog maar erger op. „Maar”, zo zal iemand misschien willen tegenwerpen, „wordt er dan niet steeds meer in het Engels gepubliceerd? Spreekt men op internationale congressen niet ook altijd Engels en gaat dat niet iedereen goed af?” Mijn antwoord kan alleen maar zijn dat het een armoedig Engels is. De situatie lijkt nog het meeste op die in de middeleeuwen, toen in Europa het Latijn de internationale voertaal van de wetenschap was. Wilde men met zijn collega’s communiceren, dan moest men zich wel bedienen van het Latijn, maar dit bleef meestal op het niveau van het potjeslatijn steken.

Nu bevinden we ons dus in het tijdperk van het potjesengels, waarin men onbekommerd teksten op de mail of het internet zet, die wel iets van het Engels weg hebben, maar die het eigenlijk toch niet zijn. Nog onlangs ontving ik een uitnodiging voor een ”guest lecture” waarin de auteur van de uitnodiging vol trots refereerde aan de traditie van zijn onderzoeksgroep om ”renominated speakers” uit te nodigen. Opnieuw genomineerde sprekers? Wat zijn dat? Natuurlijk bedoelde de schrijver beroemd, in het Engels ”renowned”, en reken maar dat hij het flauw vindt dat ik hierover begin. Het is toch immers duidelijk wat hij bedoelt? En dit is nu precies mijn punt.

Gaan we over op het Engels, dan is het al voldoende als we er een slag naar slaan. Wetenschap en wetenschappelijk onderwijs staan of vallen echter met zorgvuldig redeneren. Zonder zorgvuldigheid is er geen groei van kennis.

De auteur is hoogleraar internationale betrekkingen aan de opleiding politicologie van de Radboud Universiteit Nijmegen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer