„Religie niet door afvoerputje spoelen”
En opnieuw veroorzaken preken van imams commotie. Kort na 11 september vorig jaar was dat ook al het geval, en toen was het minister De Vries van Binnenlandse Zaken die zei dat „we” ook eens moesten nagaan wat voor taal predikanten van orthodox christelijke signatuur uitslaan. Nu zegt D66-minister Van Boxtel dat. Mirjam Sterk (CDA): „We moeten dit soort incidenten niet aangrijpen om alle godsdienst door het afvoerputje weg te spoelen.”

Mirjam Sterk is na haar collega Eurlings het jongste christen-democratische kamerlid. Op de dag van haar beëdiging, vorige maand, werd zij 29. Sterk studeerde theologie in Utrecht en Amsterdam en was actief in het CDJA, de jongerenorganisatie van haar partij. Ze was anderhalf jaar bestuursassistente van de Rotterdamse wethouder Van der Tak. Haar „interesse in religie en zingevingsvraagstukken”, gecombineerd met de ervaring die zij opdeed met de sociale problematiek van een grote stad, heeft geleid tot het woordvoerderschap minderhedenbeleid en integratie. „Hoe is een samenleving van zo veel culturen en geloven mogelijk?” zo vat Sterk de kern van haar portefeuille samen.
Die vraag is zeker actueel na uitzendingen van het tv-programma Nova dat militante uitspraken van imams van Syrische en Egyptische herkomst in moskeeën in de Randstad registreerde. Daarin klonken antiwesterse sentimenten door, werd het martelaarschap gepredikt en het slaan van vrouwen aangemoedigd.
Over deze uitspraken van de imams is Sterk duidelijk. Die zijn „lichtelijk opruiend” en ze noemt dat een „kwalijke zaak.” „De uitspraken getuigen van weinig respect voor de Nederlandse samenleving en staan de integratie van allochtonen in de weg.”
De tijd voor draconische maatregelen acht Sterk echter nog niet gekomen, anders dan woordvoerders van D66, LPF en VVD, die allen al hebben geroepen dat de imams het land moeten verlaten. „Daarvoor is de vrijheid van godsdienst ons in eerste instantie te dierbaar, mits deze vrijheid niet voor politieke doeleinden wordt misbruikt. Wij vinden dat het openbaar ministerie eerst moet uitzoeken of de uitspraken van de imams ook in strafrechtelijke zin af te keuren zijn. Pas dan zou je tot uitzetting kunnen besluiten. Juridisch kan dat alleen als mensen met een tijdelijke verblijfsvergunning een bedreiging vormen voor de openbare orde en nationale veiligheid.”
Sterk vindt dat de Marokkaanse en de Turkse gemeenschap in Nederland er nu ook zelf voor moeten zorgen dat niet alle imams en islamieten in Nederland over één kam worden geschoren. „Op hen zelf rust nu de taak om duidelijk te maken dat de gewraakte uitspraken niet representatief zijn. Zij moeten zichzelf tegen een dreigende stigmatisering verzetten. Daar zie ik nog te weinig van.”
De huidige situatie onderstreept volgens Sterk opnieuw het belang van een Nederlandse imamopleiding. „Dat zou het ontstaan van een meer eigentijdse en modernere variant van de islam kunnen bevorderen. Ik weet dat hiervoor genoeg draagvlak binnen de Nederlandse moslimgemeenschap bestaat.”
Door de commotie die nu is ontstaan, dreigen sommige politici „het kind met het badwater te willen weggooien”, vindt Sterk. Hier en daar wordt al een pleidooi gehoord om de vrijheid van godsdienst maar af te schaffen en alleen de vrijheid van meningsuiting in de Grondwet te handhaven. „Daar zijn wij natuurlijk niet voor. Het gaat nu niet om godsdienst op zich, maar om haat en geweld die onder het mom van godsdienst worden gepropageerd en goedgepraat. Het feit dat een kleine groep imams foute uitspraken doet, mag niet worden aangegrepen om alle godsdienst door het afvoerputje weg te spoelen.”
Bovendien zouden sommige politici orthodox christelijke predikanten in hetzelfde verdachtenbankje willen zetten als de imams. Dat juist een D66-politicus als demissionair minister Van Boxtel hier een voorstander van is, verbaast Sterk niet. D66 probeerde al eerder om aan de hand van de problemen met zwarte scholen de vrijheid van onderwijs ter discussie te stellen. „Dat was al onzin, omdat het bijzonder onderwijs zeker een bijdrage levert aan de integratie van allochtone leerlingen.”
„Bij D66 bestaat geen flauw benul van wat er in orthodox christelijke kerken gebeurt”, weet Sterk. „En ook nu heb ik de indruk dat ze twee vliegen in één klap willen slaan. Ze willen de discussie verbreden en op die manier voorkomen dat alleen de moslims worden gestigmatiseerd en de samenleving gepolariseerd raakt. Bovendien vind ik dat politici die zulke dingen zeggen, inspelen op angstgevoelens onder de bevolking.”
En die angst is wat Sterk betreft onterecht als het de preken van orthodox christelijke predikanten betreft. „Als een bevindelijk gereformeerde dominee op de Veluwe zijn gehoor zou oproepen een einde te maken aan het leven van Arafat, zou hij een strafbaar feit plegen en dan is dat een zaak voor het openbaar ministerie. Maar ik geloof er helemaal niks van dat zoiets gebeurt. Christenen bidden om verlossing van de boze, maar die „boze” wordt nooit in een persoon of een bepaald land geconcretiseerd. En rekrutering onder orthodox christelijke jongeren om in het Midden-Oosten een heilige oorlog tegen de islam te beginnen, dat is al helemaal te gek voor woorden. Ik vind het volledig in strijd met de feiten om het christelijk geloof als net zo bedreigend gelijk te stellen met wat een minderheid binnen de moslimgemeenschap vindt.”
Dit is het eerste deel in een serie van drie over godsdienstvrijheid.