Ogen dicht
„Het oog eet ook mee.” De Japanse kok kijkt me aan alsof hij wil polsen of ik het wel meteen begrijp. Intussen drapeert hij razendsnel zijn kunstwerk op mijn bord: kleine stukjes gegrild rundvlees en kipfilet, omlijst met kleurige paprika en broccoli. En inderdaad: wat hij van de teppanyaki-grill haalt, ziet er een stuk smakelijker uit dan de sliertige massa die bij een wokrestaurant op je bord glijdt.
Het oog wil ook wat - die uitdrukking klinkt bekender in de oren. Vergeleken met een paar decennia geleden is de huidige maatschappij zeer visueel ingesteld. Grauwe schoolboeken en gestencilde collegedictaten verschijnen nu full colour, kranten bedekken hun voorpagina soms voor meer dan de helft met foto’s en reclamefolders zijn veranderd in glossy bladen.Wat papier betreft, lijkt langzamerhand de grens bereikt aan wat de beeldcultuur mogelijk maakt. Maar waar technische hulpmiddelen het verstilde beeld in beweging laten komen, is het einde voorlopig niet in zicht. Een van de jongste trends is de videoblog of vlog, een internetdagboek in videovorm.
Videoblogs zijn de nieuwste vorm van persoonlijke informatie op het web. Het is een variant op de weblog of blog, een persoonlijk logboek op internet, waarvan er inmiddels miljoenen te vinden zijn. De bloggers, of het nu politici, predikanten, huisvrouwen of journalisten zijn, plakken telkens een nieuw stukje tekst boven aan hun blogsite. Zoekmachines zorgen dat de meest gelezen blogs het snelst te vinden zijn.
Veel bloggers versieren hun site met foto’s, maar de specialisten voegen er ook geluid aan toe: hun eigen verhaal gelardeerd met muziek of teksten van anderen. Zulke podcast blogs (genoemd naar de iPod, een muziekspeler van fabrikant Apple) zijn niet bedoeld om te lezen maar om te beluisteren, via een mp3-speler. Zoals de weblogs een serieuze bedreiging vormen voor kranten en tijdschriften, zijn de populaire podcasts concurrenten van radiostations.
Het oog wil ook wat - en dus is er nu de vlog: een weblog in de vorm van een video. Naar schatting bestaan er enkele duizenden vlogs, van sterk wisselende kwaliteit. De bekendste is Rocketboom, een Amerikaanse site die iedere dag drie minuten video produceert, met zo’n 100.000 afnemers.
Er is al heel wat geschreven over de integratie van tv en internet. De zorg dat daarmee tv-kijken via internet gemeengoed wordt, is terecht, maar er is veel meer aan de hand. Vlogs zijn privétv-zenders. De makers van Rocketboom gebruiken een goedkope videocamera, een laptop, twee lampen en een wandkaart - meer niet. Niet alleen de productiekosten zijn verwaarloosbaar, Rocketboom besteedt ook geen dollar aan reclame of distributie.
Wordt de vlog de concurrent van de tv? Sinds kort zijn alle ingrediënten daarvoor aanwezig. Het produceren is simpel: de meeste vlogs komen van videocamera’s in een mobiele telefoon. Bekijken kan op internet, maar ook op mp3-spelers met scherm. Apple heeft daarvoor vorige maand een variant van z’n populaire iPod gelanceerd: de ViPod. De ontbrekende schakel is het snel kunnen vinden van de vlogs, maar Google bouwt daar al een zoekmachine voor.
De ineenschuiving van tv en internet, waarvan de vlog een symptoom is, trekt diepe sporen in de gereformeerde gezindte. Waar nog argwaan is ten opzichte van tv, verlaagt internet de drempel tot het kijken van video. Nieuwe media worden met zo’n gretigheid ontvangen dat het lijkt of we de schade van decennia moeten inhalen. Onderzoeken laten zien dat dvd-kijken ingeburgerd raakt, en dan gaat het echt niet om natuurfilms. Christelijke boekhandels verkopen speelfims die vroeger tv-series waren. Basisschoolleerlingen spelen geweldsspelletjes via internet en mailen op grote schaal filmpjes aan elkaar; volwassenen gniffelen en sturen ze verder. Soms te bizar voor woorden: een kat die rondtolt aan een plafondventilator of onthoofd raakt door een zelfsluitend dakraam van een Ford Ka. Maar wie er vraagtekens bij plaatst, wordt glazig aangekeken.
Knijpen we een oogje toe? Of sluiten we beide ogen voor de ontwikkelingen? Of wachten we tot Knevel een nieuw boek schrijft: ”Doe dat internet dan uit”?
De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het RD.