Beleggers verliezen zaak tegen Baan
ARNHEM - De beleggers die begin 2001 een rechtszaak aanspanden tegen het voormalige softwareconcern Baan Company zijn door de rechtbank in Arnhem in het ongelijk gesteld.
De Arnhemse rechtbank wees woensdagavond alle eisen van de beleggers af. Ook stelde hij de eisers hoofdelijk aansprakelijk voor de proceskosten van de tegenpartij, wat neerkomt op een totaalbedrag van 73.360 euro. De uitspraak zou eigenlijk pas 7 december volgen, maar is door de rechtbank vervroegd gewezen.De groep van ongeveer 460 beleggers (met stichting De Keursteen als spreekbuis) dagvaardde ruim vier jaar geleden de broers Jan en Paul Baan, Baan Company en hun participatiemaatschappij Vanenburg Group (inclusief twee dochterondernemingen). Het collectief eiste van de gedaagde partijen een vergoeding van in totaal 35 miljoen euro voor geleden schade na het kelderen van de beurskoers van het aandeel Baan Company in 1998.
Volgens advocaten van het kantoor Moszkowicz Advocaten uit Maastricht, dat in Nederland optreedt namens de groep beleggers, hebben de gebroeders Baan aan hun cliënten onjuiste en misleidende informatie over het softwareconcern verschaft. De koers van het aandeel Baan Company zou verder kunstmatig hoog zijn gehouden, waardoor Jan en Paul Baan zich onrechtmatig konden verrijken.
De procedure in Nederland liep aanvankelijk enige vertraging op doordat gewacht werd op de behandeling van een zaak in Amerika waar een groep beleggers in 1999 een zogeheten class action instelde. Baan Company zou de Amerikaanse beleggers hebben misleid met te hoog voorgestelde winsten. Ook zou er sprake zijn geweest van beursfraude en aandelenhandel met voorkennis. In 2003 leidde dit tot een schikking, waarbij Baan Company en zijn ex-bestuurders -zonder aansprakelijkheid te erkennen- aan beleggers een bedrag 32,5 miljoen dollar (28 miljoen euro) betaalden.
Op 23 maart van dit jaar bepaalde de Arnhemse rechtbank nog in een zogeheten tussenvonnis dat de eisende partij meer duidelijkheid diende te verschaffen over de schade die iedere belegger afzonderlijk zou hebben geleden. In reactie hierop bracht advocaat mr. L. Kerkman van Moszkowicz Advocaten vorige maand een cd-rom in met nieuw bewijsmateriaal.
De nieuwe stukken konden de rechtbank echter niet overtuigen. Volgens de rechter is niet afdoende informatie verschaft over de exacte schadeomvang van iedere gedupeerde belegger afzonderlijk en is ook niet aangetoond in hoeverre deze schade door onrechtmatig gedrag van de gedaagden tegenover iedere belegger persoonlijk is ontstaan.
Voorzitter Rien van Hoeven van De Keursteen is teleurgesteld over de rechterlijke uitspraak. „Het is verdrietig voor gedupeerde beleggers dat zij na zo lang wachten en hopen nu zo’n uitslag moeten vernemen.” Volgens Van Hoeven wordt overwogen in hoger beroep te gaan. Dit kan tot en met 23 februari 2006. Ook wordt er nagedacht over het laten horen van enkele individuele beleggers als getuigen in het kader van een afzonderlijk te houden voorlopig getuigenverhoor.
Voor de advocaat van Jan en Paul Baan, mr. R. B. Gerretsen, komt de uitspraak van woensdagavond „niet onverwacht.” „In de procedure hebben we al uitvoerig bepleit dat onduidelijk is wat nu precies de verwijten zijn en hoe die verband houden met de gedaagden. Die onduidelijkheid is gebleven.”
Gerretsen vraagt zich verder af hoe de tegenpartij handen en voeten wil geven aan de vordering wanneer op individuele basis verder zou worden geprocedeerd. „Je kunt niet twee keer procederen voor hetzelfde.”