Herontdekking van eenvoudige levensstijl
Titel: ”Uitsluitend participatie. Theologische overwegingen bij globalisering”
Auteur: Greetje Witte-Rang, Hielke Wolters e.a.
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2005
ISBN 90 239 1912 2
Pagina’s: 220
Prijs: € 17.50.
Tijdens oecumenische wereldconferenties is de tegenstelling arm-rijk in de wereld regelmatig aan de orde. Maar weinig vindt zijn weg naar plaatselijke gemeenten, zeggen de schrijvers van het boek ”Uitsluitend participatie”. Hoe komt een christen binnen in de netwerken van de globalisering, waarin slechts economische argumenten tellen? „Wij vragen de kerken hun leden de traditionele christelijke waarden van zelfbeperking en ascese -eenvoud van levensstijl- te doen herontdekken en om deze waarden in hun maatschappijen te propageren als een manier om tegenwicht te bieden aan individualisme en consumentisme en als een alternatieve basis voor economische en sociale ontwikkeling.” Dat staat te lezen in een brief die christenen uit het Zuiden en Oost-Europa in 1999 stuurden naar kerken in het Noorden. Ze vroegen zich af of de kerken in het Noorden zo veel leden verliezen omdat ze besmet zijn door de begeerte om steeds rijker te worden. „Zijn jullie vergeten dat ”genoeg” een rijkdom kan zijn?”
Tijdens oecumenische wereldconferenties is de tegenstelling arm-rijk in de wereld regelmatig aan de orde. Maar weinig van wat op die conferenties wordt besproken, vindt zijn weg naar de plaatselijke gemeenten, zeggen de schrijvers van het boek ”Uitsluitend participatie”. Het lijkt wel alsof het elan van de kerken uit de jaren tachtig, toen het ging om ”gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping”, is verdwenen.
Dat is op zichzelf niet zo vreemd. Jarenlang was vanuit de oecumene deze problematiek vaak ideologisch onderbouwd, met als culminatie de bevrijdingstheologie. Maar met het badwater van die verkeerd gerichte oecumene mag uit reactie het kind van de betrokkenheid van christenen op de armoede in deze wereld niet worden weggegooid.
Homo economicus
Vanuit de oecumenische ontwikkelingsorganisatie Oikos wordt in dit boek aandacht gevraagd voor de effecten van de ”economische globalisering”. Vrij vertaald: de onderlinge economische afhankelijkheid van landen in de wereld. De wereld is een netwerksamenleving geworden. Economische belangen zijn het een en al. Nationale overheden hebben weinig mogelijkheden tot (bij)sturing meer.
Deze globalisering is, aldus prof. dr. B. Goudzwaard, het summum van moderniteit, zelfs een moderne ideologie. „Er is een voortdurend streven naar een hogere materiële standaard, meer productiviteit, meer rendement, ook al ziet men dat dat ten koste gaat van mensen en milieu.”
Het scherpst is de moderne theologe Dorothee Sölle: „Economische globalisering is niet geïnteresseerd in relatie tot medemens, natuur en God.” De mens wordt gedegradeerd tot een ”homo economicus”.
En mr. G. H. O. van Maanen, oud-directeur van Oikos, spreekt zelfs van een „nieuwe godheid”, met een onzichtbare hand, die belooft dat „alles sal reg kom” - mits wij hem maar ongestoord zijn gang laten gaan.
Drs. M. Witte-Rang en dr. H. T. Wolters, respectievelijk onderzoeker en directeur van Oikos, geven aandacht aan een drietal campagnes: de Jubileecampagne, gericht op kwijtschelding van schulden aan arme landen, de Arme Kant van Nederland en Zuivere Koffie, de organisatie die zich bezighoudt met versterking van de posities van de koffieboeren. Als bijlagen zijn teksten uit de oecumene opgenomen.
Kritiek
Aandacht voor deze wereldproblematiek voltrekt zich helaas in twee werelden: de wereld van de oecumene, waarin de notie van wereldwijde sociale gerechtigheid centraal staat, en die van de hulpverleningsorganisaties, waarin het accent ligt op barmhartigheid. Beide werelden hebben aan elkaar vaak geen boodschap.
”Uitsluitend participatie” kan in gereformeerd kerkelijk Nederland de ogen openen voor een blinde vlek. Geklaagd wordt over geesteloosheid en materialisme. Misschien wordt de ideologie van de economische globalisering, waardoor wij allen in het Westen zijn besmet, te weinig onderkend. Het ontbreekt aan een omvattende sociale ethiek.
Anderzijds is altijd weer het probleem dat de theologische onderbouw die vanuit de oecumene aan de sociale gerechtigheid wordt gegeven, vaak dubieus, soms zelfs ideologisch van aard is.
Dat het oudtestamentische sabbatsjaar en jubeljaar in dit boek (opnieuw) worden geactualiseerd, ontmoet bij mij geen verzet. De betekenis daarvan voor de ethiek hebben we onderschat. De kerken hebben zich breed verzet -het wordt ook in dit boek positief geduid- tegen de 24uurseconomie. Maar lag het accent niet vaak bij het behoud van de zondag? Werd het materialistische karakter van de globalisering onderkend?
Mijn argwaan wordt gewekt wanneer wordt gezegd dat de verhalen van schepping en zondeval vaak zijn gezien als „voorzet voor een theologie van de verzoening” en als vervolgens met de Indiase theoloog M. M. Thomas wordt gepleit voor de ”cruciform humanity in Christ”, de menselijkheid die ”kruisvormig” is in Christus. De gebrokenheid van de schepping en de noodzakelijkheid van kruis en opstanding ter delging van menselijke schuld, met als vrucht de overwinning door Christus Zelf van de machten, maakt dan toch, expliciet of impliciet, plaats voor een vooruitgangsgeloof waarin de mens de destructieve krachten in de wereld te boven kan komen. In de ”theologische overwegingen bij globalisering” (de ondertitel) schiet het boek tekort.
De titel van het boek luidt ”Uitsluitend participatie”. Hoe komt een christen binnen in de netwerken van de globalisering, waarin niet geloofstaal doorslaggevende betekenis heeft, maar slechts economische argumenten? We zijn allen immers meer met de economische globalisering besmet dan we beseffen.