Levensloopregeling lastig voor baas
APELDOORN - De invoering van de nieuwe levensloopregeling is voor werkgevers geen eenvoudige opgave. Vooral het naast elkaar bestaan van de spaarloon- en de levensloopregeling maakt het gecompliceerd voor de afdelingen die zijn belast met de loonadministratie. Deskundigen verwachten dan ook dat het spaarloon binnen afzienbare tijd wordt afgeschaft.
Donderdag besloot de Tweede Kamer op de valreep dat werknemers tot 1 juli de tijd hebben om te switchen tussen de spaarloon- en de levensloopregeling. De druk is daarmee enigszins van de ketel, maar dat wil niet zeggen dat het er voor de werkgever makkelijker op wordt. Hij neemt een belangrijke plek in bij de uitvoering van de levensloopregeling. De werkgever fungeert als tussenpersoon en heeft tal van administratieve taken. Ook als hij weet te bewerkstelligen dat zijn personeel kiest voor een collectieve regeling, gekozen uit de grote groep aanbieders die zich begerig op de levensloopmarkt hebben gestort.Allereerst staat iedere werknemer voor de keus: meedoen aan de levensloopregeling of toch maar doorgaan met het spaarloon. Doet iemand mee aan de levensloopregeling, dan houdt de werkgever het geld over dat hij kwijt was aan belasting over het spaarloon, ongeveer 150 euro bruto per jaar. Het is echter de vraag of dit aan de werkgevers ten goede komt. Daar ligt een taak voor de ondernemingsraden.
Is de keuze voor spaarloon of levensloop gemaakt en valt die uit in het voordeel van het laatste, dan staat de werkgever voor een aantal controletaken: een personeelslid mag niet meer dan 12 procent van zijn brutojaarinkomen storten. Dit geldt weer niet voor werknemers tussen de 51 en de 56 jaar oud, zij hebben geen maximum. Ook mag er niet meer worden gespaard dan in totaal 210 procent. Over de bedragen moet de werkgever wel werkgeversbelastingen zoals ZW, WW en WAO betalen.
Zijn de voorgaande zaken nog uit te besteden aan een bank of verzekeraar in ruil voor deelname van de levenslooplustige, het kan ook zijn dat de ene werknemer overuren en bovenwettelijke vakantiedagen in de levensloop stort. Dat moet dan weer in geld worden omgezet.
Stelt de werkgever zelf geld beschikbaar voor de levensloop -in enkele cao’s zijn daarover afspraken gemaakt- dan doen zich nieuwe dilemma’s voor. Levensloop is op vrijwillige basis, dus kan de werknemer afzien van een bijdrage. Dat geld krijgt hij vervolgens bij zijn salaris, nadat de benodigde belastingen zijn afgetrokken.
Het meest gevreesde scenario voor de salarisadministrateur is dat de levensloopdeelnemers zich verspreiden over verschillende banken en verzekeraars. Dat betekent dat er naar al die verschillende fondsen geld moet worden overgeboekt.
Bij opname wacht weer werk. Gebruikt de werknemer het geld voor verlof? Bovendien dienen dan de belastingen en de sociale premies over het opgenomen bedrag te worden ingehouden. Opname gebeurt altijd in overleg met de werkgever, maar het zal tot vraagstukken over de verlofperiode leiden. Wat te doen met een ijverige werknemer die een half of zelfs een heel jaar wil stoppen? Ook arbeidsrechtelijk kunnen er problemen ontstaan.