Geen geloof zonder dwang
Ware christenen worden ervoor bewaard een christelijke totalitaire staat op aarde te stichten, stelde dr. P. de Vries op 10 november in het RD. Erik van Goor reageert dat wie als christen dwang verwerpt, zichzelf onnodig zwak maakt.
Is iemand die zijn geloof met dwang oplegt of wil opleggen aan een ander een fundamentalist die niet thuishoort in onze westerse democratische maatschappij? Velen menen dat geloof de dwang uitsluit. Een van hen is prof. Van der Ven. Deze stelde tijdens een lezing op de Soeterbeeckprogramma van de Radboud Universiteit in Nijmegen, dat er alleen toekomst is voor religies wanneer die hun claim op absoluutheid laten varen.Een reactie op de toespraak van prof. Van der Ven kon niet uitblijven. Diens pleidooi voor een sociale religie die een absolute openbaringsclaim inwisselt voor een bijdrage aan de sociale samenhang van de samenleving staat immers haaks op het orthodoxe christelijk geloof. Dat dr. P. de Vries dan ook reageerde, mag worden toegejuicht.
Dwangmiddelen
Sommige elementen in diens betoog roepen echter enkele bedenkingen op. De Vries wekt de suggestie dat dwang en christelijk geloof niet met elkaar te combineren zijn. „Alleen vanuit de innerlijke overtuiging die het werk is van de Heilige Geest” kan men volgens hem een ware christen zijn en „nooit door dwang.” Met de notie van het vreemdelingschap en de veelgebruikte zinsnede dat „Gods koninkrijk niet van deze wereld is” probeert De Vries zich in te dekken tegen de mogelijkheid van een totalitaire staat die zich baseert op christelijke gronden.
De logica van De Vries bevat de structuur van de volgende bewering: „Het christelijk geloof is vreemd aan het leven”, net zoals Gods koninkrijk niet van deze aarde is en wij vreemd staat ten overstaan van de aarde. Wie deze redeneertrant overneemt, moet dan wel de consequenties voor zijn of haar rekening nemen. Een eerste consequentie van De Vries’ bewering is het einde van de christelijke ethiek. Een leven zonder dwang is onvoorstelbaar, en een christelijk leven ook.
Het is dan ook de vraag of de benadering van De Vries hout snijdt. In de ethiek is het christendom helemaal niet onverenigbaar met dwangmiddelen. Integendeel. Zonder dwang is er geen leven en is er ook geen levend christendom. Wie als christen de dwang afzweert maakt een einde aan de christelijke ethiek. Het is namelijk niet mogelijk om werkgever te zijn zonder dwang uit te oefenen of zonder dwangmiddelen tot zijn of haar beschikking te hebben.
Hetzelfde geldt voor talloze andere beroepen met een verantwoordelijk karakter: bestuurder, officier, politieagent, maar ook: ouderschap en ambtsdragerschap. Als het christendom onverenigbaar is met dwang, dan is christelijk werkgeverschap een onmogelijke zaak geworden.
Demoniseren
Wie christelijk geloof en dwang onverenigbaar vindt, moet ervoor oppassen het christendom te demoniseren. Wie dit namelijk zo stelt, zal nooit beweren dat dwang an sich uit den boze is. Wie dwang sowieso afwijst, wijst immers het leven zelf, de rechtsstaat en tal van andere basale zaken af. Wie geloof en dwang niet te verenigen acht stelt in feite dat dwang niet verkeerd is, zolang het christelijk geloof er maar niets mee van doen heeft. Het geloof belichaamt dan het kwade element dat dwang immoreel maakt.
Problematischer is wanneer we in het licht rond de opmerkingen over de ethiek moeten stellen: dwang is inherent aan het leven zelf. Dan zouden we dit moeten zeggen: het leven zelf is goed, mits dat leven verschoond blijft van (christelijk) geloof. Het geloof is dan voor je het weet het kwade element geworden dat het geheel van het leven aantast. Wie het geloof elimineert, creëert dus een goed leven.
Er zijn meer kanttekeningen te plaatsen bij het verhaal van ds. De Vries. De lezing van de Bijbel -met name van het Oude Testament- wordt problematisch en zal gefilterd moeten worden door een theologische constructie die theologisch sluitend zal zijn, maar wel het eenvoudige, gezagvolle en dwingende lezen van de Schriften elimineert.
Schrikbeeld
Een net zo belangrijk bezwaar is dat de eenheid van het leven eraan gaat. In de christelijke opvoeding beoogt een ouder niet zozeer de buitenkant van een kind te polijsten, maar veeleer de binnenkant -het hart- van het kind te bereiken. De vorming en geloofsopvoeding van het kind in het gezin rust dit kind toe voor zijn of haar weg in de maatschappij. Wat voor een gezin geldt, geldt ook voor een land. Wie het welzijn van zijn burgers op het oog heeft kan niet blijven staan bij een vrijblijvende buitenkant. Tenzij er natuurlijk sprake is van een negatieve benadering van wetten en normen: als zouden dezen slechts het kwade beteugelen, maar niets goeds in zichzelf met zich meebrengen.
Op de een of andere manier is het in deze tijd verleidelijk toe te geven aan de drang om christendom en dwang te ontkoppelen. Is wat uit dwang geboren is, ook echt? Het schrikbeeld van een totalitaire staat kan zich wel eens tegen het christendom keren. Zeker in een tijd van angst en terreur. Maar wie als christen de dwang verwerpt maakt zichzelf onnodig zwak. Het onderscheid met andere religies zal De Vries en anderen dus op andere punten moeten zoeken.
De auteur was jarenlang actief in de christelijke partijpolitiek.