Economie

Honderd jaar handel met de grote buur

DEN HAAG - Ondernemers die zich blindstaren op snelle groeiers als China en India onderschatten de economische betekenis van onze oosterburen, stelt Axel Gerberding. Hij is directeur van de Nederlands-Duitse Kamer van Koophandel, die morgen honderd jaar bestaat. „Duitsland is Nederlands belangrijkste handelspartner en zal dat voorlopig blijven.”

Marcel ten Broeke
17 November 2005 09:49Gewijzigd op 14 November 2020 03:11
GERBERDING …Duitsland nog altijd belangrijk…
GERBERDING …Duitsland nog altijd belangrijk…

Als Duitsland niest, wordt Nederland verkouden. Een gevleugelde uitspraak die haarfijn de Nederlandse economische afhankelijkheid van het grootste buurland illustreert. De huidige kwakkelende economie van de Duitsers -na de Verenigde Staten en Japan de derde economie ter wereld- heeft onmiskenbaar gevolgen voor de Nederlandse prestaties.Andersom geldt die afhankelijkheidsrelatie slechts minimaal. Misschien is dat ook wel de belangrijkste reden dat in 1905 in Düsseldorf de huidige Nederlands-Duitse Kamer van Koophandel eenzijdig werd opgericht door Nederlandse kooplieden die zakendeden in Duitsland. Doel was de toegankelijkheid van de Duitse markt voor Nederlanders te vergroten. „Pas in 1956, ver na de Tweede Wereldoorlog, traden er Duitse bedrijven toe, waardoor een werkelijk bilaterale Kamer ontstond”, zegt Axel Gerberding, sinds 1997 directeur van de vestiging van de Nederlands-Duitse Kamer van Koophandel in Den Haag.

De Kamer, die morgen honderd jaar bestaat, zet zich in voor de bevordering van de handelsbetrekkingen tussen Nederland en Duitsland. In Nederland adviseren en begeleiden zo’n dertig medewerkers ondernemers uit beide landen die hun schreden aan de overzijde van de grens willen zetten. Ook probeert de Kamer, onder meer via het organiseren van seminars, een platform te zijn voor wederzijdse communicatie op economisch en politiek terrein. Het grootste deel van de duizenden ondernemingen die zich jaarlijks met uiteenlopende vragen bij de handelskamer melden, behoort tot het midden- en kleinbedrijf.

Een flinke hobbel in het honderdjarig bestaan vormde de Tweede Wereldoorlog, erkent Gerberding. De verhoudingen tussen Nederlanders en Duitsers raakten danig bekoeld en de handel daalde tot een dieptepunt. „Het is te danken aan oud-minister Gelissen van Economische Zaken dat de contacten weer toenamen. Door economische handel te stimuleren wist hij de politieke relatie tussen beide landen te verbeteren. Mede daardoor nam in de jaren van wederopbouw de handel tussen Nederland en Duitsland weer enorm toe.”

Hoewel Duitsland nog veruit de belangrijkste handelspartner van Nederland is, neemt het aandeel van het buurland in de totale handel rap af. Ging in 1996 nog 28,5 procent van onze uitvoer de grens over richting Duitsland, vorig jaar was dit nog maar 23,8 procent. Toch zijn er, ondanks de fikse economische dip bij de oosterburen, nog groeimogelijkheden genoeg, meent Gerberding. Ondernemers die zich blindstaren op snelle groeiers als China en India onderschatten volgens hem de economische betekenis van Duitsland. „De economie van een land als China groeit relatief hard, maar absoluut gezien is Duitsland al decennialang veruit Nederlands belangrijkste handelspartner.”

Waar je, gezien de Nederlandse afhankelijkheid van Duitsland, vooral zou verwachten dat Nederlandse bedrijven de hulp van de jubilerende handelskamer inschakelen, voorziet de Kamer in toenemende mate Duitse ondernemers met groeiplannen in Nederland van advies. Gerberding: „Op dit moment helpen we meer Duitse bedrijven dan Nederlandse. Vooral ondernemers uit het voormalige Oost-Duitsland schakelen ons in. In mijn optiek ligt hier een cultuurverschil aan ten grondslag. In tegenstelling tot Duitsers, die veel informatie zoeken, zijn Hollanders vaak minder georganiseerd en regelen zaken liever op eigen houtje.”

Maar er zijn meer eigenaardigheden die het cultuurverschil tussen de beide buren tekent, constateert de directeur van Duitse komaf. „Duitse ondernemers streven bijvoorbeeld naar volledigheid in contracten. Werkelijk alles moet worden uitgewerkt, om toekomstige verrassingen te voorkomen. Nederlanders laten alles meer op hun beloop.”

Verder zijn Duitsers een stuk formeler in hun contacten. „Hoe goed men elkaar soms kent, Duitsers weigeren te tutoyeren. Het is herr doctor voor en na.” Ook vinden de oosterburen uiterlijkheden van belang, meent Gerberding, zoals een mooie (lees Duitse) auto, een keurig visitekaartje en een nette stropdas. „En, niet te vergeten, goed gepoetste schoenen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer