„Papoeavlag enkel goed voor het voetbalveld”
DEN HAAG - Niet minister van Buitenlandse Zaken Bot, maar diens vader had hart voor de Papoea’s. Staatssecretaris Bot verdedigde immers hun zelfbeschikkingsrecht tegenover de Indonesiërs. In plaats van daar een voorbeeld aan te nemen, zegt de zoon niets meer met de Papoea’s te maken te hebben.
Bittere woorden waren het aan het adres van Haagse bewindslieden. Dr. Kees Lagerberg sprak ze maandag uit bij de presentatie van zijn boek ”Schuldig zwijgen. De Papua in zijn bestaan bedreigd” (uitg. IJzer, Utrecht).Vandaag wordt in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag het langverwachte rapport van prof. P. J. Drooglever gepresenteerd, dat in opdracht van de Nederlandse regering is opgesteld over de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië. Een dag eerder presenteerde Lagerberg zijn versie van de verwikkelingen.
„Een luis in de pels”, noemde Lagerberg gisteren zijn rol ten opzichte van de studie van Drooglever. De 81-jarige oud-bestuursambtenaar kon het niet verkroppen dat destijds werd gezegd dat de opdracht aan Drooglever een „historische studie” moest opleveren. Voor Lagerberg heeft het thema nog niets aan actualiteit ingeboet: de Nederlandse regering draagt nog altijd een grote morele verantwoordelijkheid tegenover het Papoeavolk vanwege „lafhartig” optreden in de jaren ’60.
Van Aartsen ging akkoord met de opdracht tot onderzoek, op voorwaarde dat aan de integriteit van het Indonesisch territoir niet zou worden getornd. Lagerberg stelde destijds dat hij niet kon begrijpen dat Drooglever als wetenschapper met zo’n voorwaarde instemde.
Gisteren typeerde Lagerberg de jaren ’60 als het „decennium horribile.” Het zijn de jaren waarin de verwikkelingen rond de overdracht van Nieuw-Guinea hun dieptepunt bereikten. Enkele momenten werden eruit gelicht, zoals de weigering van minister van Buitenlandse Zaken Luns om tegenover de Indonesische militaire agressie „een oorlog” te beginnen. Terwijl een krachtig militair signaal volgens Lagerberg wel degelijk een wending had kunnen geven aan de ontwikkelingen. Verder was er de weigering van Nederland om Papoea’s in New York mee te laten praten over de toekomst van hun land.
Lagerberg: „Nederlanders onderschatten het vermogen van de Papoea-elite om mee te onderhandelen en te vechten. Want ze waren minder achterlijk dan waarvoor ze werden gehouden en… dan ze zichzelf presenteerden. „Ik zei wel eens tegen hen: Jullie verkópen jezelf niet, dat loopt maar te adverteren in die peniskokers, terwijl je ontwikkelde achtergrond uit niets naar voren komt.”
Een dieptepunt was ook de volksraadpleging van 1969 onder de Papoea’s (over de vraag: wel of geen aansluiting bij Indonesië). Den Haag accepteerde het dat de procedure een aanfluiting was.
Intussen volgt op de zorgvuldige analyse van de historische gebeurtenissen in het boek geen helder betoog over hoe Den Haag de schuld nu nog concreet kan inlossen. Ook gisteren wilde de auteur geen „territoriale consequenties” trekken uit zijn bevindingen (tot grote teleurstelling van Papoea’s onder het publiek, die ”merdeka” -onafhankelijkheid- wel nastreven).
De morele verantwoordelijkheid die Nederland nog heeft ten aanzien van het Papoeavolk betekent voor Lagerberg niet dat Den Haag steun zou moeten geven aan een streven naar een soevereine staat. Het vasthouden aan nationale soevereiniteit is volgens hem niet reëel en ook niet meer van deze tijd, stelde hij, en hij verwees daarbij naar de positie van Nederland in de Europese Unie. „De Papoeavlag wordt bijkans religieus aanbeden, maar daartegenover stel ik dan Nederland en zijn vlag, die tegenwoordig nog slechts aan de viskar hangt. Laat al die oude idealen varen; die Papoeavlag is nog goed voor op het voetbalveld.”
In lijn met het EU-model denkt de oud-bestuursambtenaar eerder aan een samenwerkingsverband met het onafhankelijke Papoea-Nieuw-Guinea. „Eigen identiteit ontwikkelen, maar dan wel in nauwe samenwerking met de Papoea’s aan de andere kant van de (oost)grens.”
Het aanwezige publiek in Nieuwspoort kon het dus zelf constateren: Lagerberg is in zijn luis-in-de-pelsfunctie tegenover Drooglever duidelijk niet zo radicaal als hij zelf suggereert.