De uit Syrië afkomstige Mustafa Setmarian Nasar (’Abu Musab Asuri’) kent Osama bin Laden al sinds 1988. Toen richtte Bin Laden in Pakistan een nieuwe beweging op, die hij al-Qaida noemde. Setmarian Nasar trad meteen toe tot de leidinggevende raad of shura. Hij was lid van de in Syrië verboden Moslimbroederschap, studeerde in 1980 in Aleppo af als ingenieur en vertrok in 1981 naar de Iraakse hoofdstad Bagdad, waar hij een militaire training kreeg en zich specialiseerde in het gebruik van explosieven.Daarna ging hij naar Jordanië en vervolgens dook hij in Frankrijk op, waar hij een eigen netwerk van Syrische ballingen, allen leden van de Moslimbroederschap, probeerde op te zetten. Hij wilde toen al de ’heilige oorlog’ naar Frankrijk verplaatsen, maar deze pogingen mislukten.

In 1985 probeerde hij in Spanje een verblijfsvergunning te krijgen. Toen dat ook niet lukte, trouwde hij een Spaanse vrouw, genaamd Elena Moreno. Het echtpaar kreeg drie zoons en een dochter, een van zijn zoons noemde hij Osama, naar zijn grote voorbeeld Osama bin Laden. In 1987 kreeg hij de Spaanse nationaliteit, maar daarna zat hij vaak in Afghanistan. Samen met zijn vriend Imad Eddin Barakat Yarkas, een andere via een huwelijk met een Spaanse vrouw genaturaliseerde Syriër en eveneens lid van de Syrische Moslimbroederschap, zette hij in Madrid een terreurnetwerk op. De uiterst fanatieke Setmarian Nasar en Barakat Yarkas dachten toen al aan een soort mondiale jihad.

Barakat Yarkas werd de leider van al-Qaida in Spanje. Dit jaar werd hij tot 27 jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens zijn aandeel in de voorbereidingen van de aanslagen op 11 september 2001. Twee maanden voor die aanslagen had Mohammed Atta, de leider van de hele operatie, Spanje nog bezocht; Atta stond in nauw contact met het netwerk van Barakat Yarkas, die van tal van details op de hoogte bleek te zijn.

In 1994 vertrok Setmarian Nasar naar Londen, waar hij eindredacteur werd van ”Al Ansar”, het huisorgaan van de uiterst gewelddadige Algerijnse terreurbeweging GIA. In Londen werkte hij nauw samen met de Palestijn Abu Qataba, die in Engeland asiel had gekregen maar vervolgens chef van het al-Qaida-netwerk in Europa werd. De westers uitziende Setmarian Nasar met zijn rode haar en groene ogen was bovendien nog een tijdje freelance journalist voor de BBC en CNN.

In 1999 gaf hij een interview aan een krant in Koeweit. Hij verklaarde dat er in Londen velen zijn die de jihad, de heilige oorlog, steunen. „Ik geloof niet dat er een politieke oplossing is, er is alleen een militaire”, liet hij in dit interview weten. „Zonder goede voorbereiding is er geen jihad mogelijk. De oorlog van weinigen zal de oorlog van een heel volk worden.”

Vier jaar later zouden zijn woorden door al-Qaida in Irak in praktijk worden gebracht. In 1997 vertrok hij weer naar Afghanistan. Daar kreeg hij de leiding over twee trainingskampen van al-Qaida waar jihad-strijders uit Frankrijk, Italië en Spanje werden opgeleid om na hun training naar Europa terug te keren en slapende terreurcellen te vormen. In een van zijn trainingskampen werd onderricht gegeven in het gebruik van vergiften en chemische en biologische wapens, een specialisme van Setmarian Nasar.

In november 2001, kort voor de val van de Taliban, had Setmarian Nasar nog een bespreking met Osama bin Laden, daarna verdween hij uit het zicht. Volgens de Marokkaanse inlichtingendienst was hij eind 2002 aanwezig bij een geheim overleg in Istanbul waar de aanslagen in Casablanca werden voorbereid. Daar was ook de oprichter van de Marokkaanse terreurgroepering GICM aanwezig (enkele leden van die groepering staan nu in Brussel terecht).

Volgens de Spaanse inlichtingendienst UCIE zou Setmarian Nasar ook het brein (’de emir’) van de aanslagen van Madrid in maart 2004 zijn geweest. Hij zou tussen 2002 en 2004 bovendien meerdere malen in Irak zijn geweest, waar hij zijn diensten aan Abu Musab Al-Zarqawi zou hebben aangeboden.

Scotland Yard onderzoekt ten slotte nog zijn mogelijke rol bij de aanslagen in Londen. Toen Setmarian Nasar op 31 oktober in Pakistan werd gearresteerd, stond hij op de hiërarchieke ladder van al-Qaida bijna even hoog als Abu Musab Al-Zarqawi.

Bij zijn aanhouding was hij in gezelschap van twee mannen, een bevriende sjeik uit Saudi-Arabië en een Pakistaanse man genaamd Abdul Hanan, die banden heeft met de in Pakistan verboden terreurbeweging Jaish-e-Mohammed.

Twee van de zelfmoordterroristen die op 7 juli in de Londense metro toesloegen -Khan en Tanweer- hadden in Pakistan eveneens intensieve contacten met Jaish-e-Mohammed. Dat geldt ook voor Jason Walters, een belangrijk lid van de Hofstad-groep, die twee keer in Pakistan is geweest.