NGO’s weinig hoopvol over verloop handelsronde
DEN HAAG (ANP) – Het overleg over een vrijere wereldhandel heeft deze week een flinke domper moeten incasseren. Cruciale besprekingen die deze week ter voorbereiding op een ministersconferentie werden gehouden, zijn op niets uitgelopen. Ontwikkelingsorganisaties stellen hun verwachtingen bij, maar geven de hoop op een wereldhandelsakkoord nog niet op.
De handelsbesprekingen begonnen vier jaar geleden in Doha, de hoofdstad van Qatar. Ze moeten ertoe leiden dat de ontwikkelingslanden er beter van worden. Deze week bleek dat een blauwdruk dat als startpunt zou dienen voor de conferentie in Hongkong niet haalbaar was. De Europese commissaris voor Handel, Peter Mandelson, zei vrijdag dat er in Hongkong geen akkoord komt, al zwakte zijn woordvoerder diens uitlatingen later iets af.Behalve de vertegenwoordigers van 148 landen komen er in Hongkong enkele honderden ontwikkelingsorganisaties die de onderhandelingen van nabij willen volgen. Daaronder zijn ook enkele organisaties uit Nederland, waaronder lobbyclub BBO, Novib en Both ENDS. Van de uitkomst van deze week zijn ze niet vrolijker geworden.
„Hongkong was al geen eindpunt", zegt Dicky de Morrée van BBO in Den Haag. Ze wijst erop dat Hongkong in een voorlopig akkoord had moeten uitmonden en geen eindstation was. De Morrée zegt weinig hoopvol te zijn over het verloop van het handelsoverleg. Van een verloren zaak wil ze echter niet spreken.
Mocht de Doha–ronde uiteindelijk helemaal op niets uitdraaien, dan zijn bilaterale of regionale onderhandelingen het alternatief. De ontwikkelingslanden, die juist beter zouden moeten worden van een multilateraal akkoord, zijn in dat geval waarschijnlijk minder goed af, aldus de Morrée.
De Morrée zegt dat de Europese Unie zich binnen de Doha–onderhandelingen wel sterk maakt voor de positie van arme landen. „Maar als je ziet hoe het er in regionale onderhandelingen aan toe gaat, ontstaat een ander beeld". Het gaat hier om de zogeheten EPA’s, overeenkomsten die de EU wil sluiten met voormalige koloniën. Op de EPA–agenda komen onder meer buitenlandse investeringen voor, in tegenstelling tot in het wereldhandelsoverleg. „In theorie zouden ontwikkelingslanden daarvan moeten profiteren omdat buitenlandse investeringen goed zijn voor de werkgelegenheid en de industrie. Maar onze angst is dat het vooral westerse bedrijven ten goede zal komen. Kleine bedrijven in de ontwikkelingslanden zelf kunnen de concurrentie niet aan".
Ook ontwikkelingsorganisatie Novib (onderdeel van Oxfam) ziet de huidige situatie somber in. Beleidsmedewerker Rian Fokker zegt dat Novib zich momenteel beraadt over wat nog haalbaar is in Hongkong. Net als de Morrée zegt ze dat ontwikkelingslanden slechter af zullen zijn als ze zijn aangewezen op bilaterale overeenkomsten. De hoop is nu dat er in elk geval volgend jaar een definitief akkoord komt omdat de Amerikaanse regering dan nog bewegingsruimte heeft en geen rekening hoeft te houden met het Congres. Mocht het binnen die tijd niet lukken, dan kunnen de onderhandelingen over een vrijere wereldhandel nog jaren gaan duren, denkt Fokker.
Stefan Verwer van Both ENDS denkt dat Hongkong wel degelijk zin heeft, al vindt ook hij dat de ontwikkelingslanden er in de Doha–ronde bekaaid af te dreigen te komen. Het gaat daarbij vooral om de Westerse eisen op het gebied van markttoegang voor diensten en industrie.