Gemalen geschiedenis
Frankrijk, land van vin, pain en Boursin. Et du moulin. Neem de regio Champagne-Ardenne. Aan het begin van de negentiende eeuw telde het gebied 1150 molens. Helaas is er tegenwoordig bijna geen een compleet, authentiek exemplaar over. Via nieuwbouw en moderne multimediatechniek proberen de Fransen de maalgeschiedenis boven water te krijgen. Een kijkje bij de windmolen van Valmy en de watermolen van Vendresse, die anno 2005 tot toeristische attracties zijn omgeturnd.
Opeens is hij daar, te midden van een glooiende vlakte van gras en graan. De windmolen van Valmy. Imposant torent hij boven de omgeving uit. Om zo veel mogelijk wind te vangen, staat hij op de hoogste plek (202 meter) in de verre omtrek. Zijn wieken doorklieven de lucht, zoals zijn voorgangers dat eeuwen geleden ook al deden. Gloednieuw als hij is, heeft híj nog niet veel meegemaakt. Zíj des te meer. Bezoekers betreden historische grond.Volgens oude archieven stamt de eerste windmolen van Valmy uit de tijd voor de Franse Revolutie. Net zoals alle molens in de Champagne-Ardenne was hij niet bedoeld om land droog te malen, maar had hij een industriële toepassing: in zijn geval graan malen. Veruit de meeste molens in de streek waren watermolens, híj moest het hebben van de wind.
In september 1792 stond de molen van Valmy op een wel heel bijzondere manier in de wind. Hij vormde het middelpunt van de strijd tussen Franse revolutionairen aan de ene kant en Oostenrijkers en Pruisen, die Lodewijk XVI te hulp kwamen, aan de andere kant. De Fransen hadden zich rond het vierwiekige gevaarte gelegerd. Op zich een slim plan, want een hoogte is lastig in te nemen. Probleem was echter dat het enorme bouwsel een prachtig mikpunt voor de Oostenrijkers en Pruisen vormde. Vandaar dat de Franse generaal Kellerman hem liet omhakken. Enkele dagen later versloegen de Fransen hun vijanden. De geboorte van de republiek was een feit.
Duitse dichter
Op 500 meter van de molen is een monument voor Kellermann opgericht. Beeldhouwer Barrau heeft hem afgebeeld met in zijn linkerhand een hoed met veren in de driekleur, in zijn rechterhand een sabel en met de mond ver open in de beroemde uitroep: „Leve de natie.” In een loden kist in het gedenkteken ligt het hart van Kellerman, die wilde „dat het zou rusten te midden van zijn moedige soldaten.” Interessant detail: op de achterkant van de witte sokkel staat een gedicht van de Duitse dichter Goethe: „Op deze dag en vanaf deze plaats begon een nieuw tijdperk in de geschiedenis der mensheid.”
Na de napoleontische tijd bouwden de streekbewoners een tweede molen op de plaats van de eerste. Ook dit exemplaar maalde graan. Hij fungeerde tot begin 19e eeuw en werd toen gesloopt, omdat hij wegens nieuwe technische vindingen geen nut meer had. Een lot dat bijna alle Franse molens trof.
In 1939 kocht de streek een derde molen aan, afkomstig uit Vlaanderen, ter gelegenheid van de 150e verjaardag van de Franse Revolutie. De afbouwwerkzaamheden kwamen wegens de Tweede Wereldoorlog stil te liggen, waardoor hij pas in 1947 gereed kwam. Volgens de oorspronkelijke opzet moest de molen om zijn as kunnen draaien om zodoende voor de wind te komen. In verband met ouderdomsslijtage kreeg hij echter een vaste basis van cement.
Zijn degelijke fundament kon niet voorkomen dat een storm hem in 1999 wegblies. Op de plek waar hij stond, herinnert alleen een verweerde eikenhouten balk met twee raderen aan zijn aanwezigheid. Opnieuw sloegen de omringende gemeenten de handen ineen. Het resultaat is een splinternieuwe molen, dit keer wel met draaibaar huis, die dit jaar zijn eeuwenoude taak op zich nam: graan malen. De maalstenen en de zeilen zijn gemaakt door Nederlandse bedrijven.
Staalindustrie
Iets meer dan 50 kilometer naar het noorden bevindt zich een tweede interessante molen, die van Vendresse. Gebruikmakend van moderne multimediamiddelen hebben de Fransen in het gerestaureerde bouwsel een spectaculaire herinnering aan de molen en de naastgelegen hoogoven in beeld en geluid neergezet.
In het midden van de museumruimte staat een stenen reconstructie van de hoogoven. Een beamer projecteert rode en gele vlammen op een van de wanden. Plotseling verschijnen twee zwarte gedaanten die de krater met ijzererts volstorten. „In de hoogoven is de temperatuur al tot meer dan 300 graden opgelopen”, zegt een stem in het Nederlands. „Kom, we laten ze werken. We komen straks terug. Dames en heren, gaat u naar links en stap op de verlichte plaatsen”, instrueert de verteller, zogenaamd een zoon van een van de laders.
Spots floepen aan en werpen hun schijnsel op de grond. Op de tegenoverliggende wand licht het gelaat van Jean-Nicolas Gendarme (1769-1845) op. „Hij is de eigenaar van de meeste hoogovens in de omgeving en een van de grootste initiatiefnemers in de ontwikkeling van de negentiende-eeuwse staalindustrie in de Ardennen. Dankzij hem hoort men in de dalen hamers weerklinken en ziet men soms het oplichten van de rode gloed van het gieten in de duisternis.”
Trots toont de verteller de werking van het meesterwerk. Klaterend klinkt opeens het geluid van een waterval. In het licht van de beamer flonkeren duizenden druppeltjes. Ze storten op de schoepen van een molen, die zich kreunend in beweging zet. Zijn nokas drijft een blaasbalg aan, die wind de oven in jaagt. Daardoor stijgt de temperatuur, die door het stoken inmiddels tot 800 graden is opgelopen, nog verder. „Nu wordt duidelijk waarom de werknemers van Gendarme spreken over het beest. De lucht komt fluitend naar buiten als uit een reuzenfluitketel. Het gebulder en gehuil van de hoogoven is tot in het volgende dorp te horen.” Dankzij de goede geluidsboxen is dat ook tegenwoordig niet moeilijk voor te stellen.
Gietelingen
Na de mededeling dat de temperatuur inmiddels 1500 graden is, stelt de stem droogjes voor om door de hoogoven heen te lopen. „Juist, erdoorheen.” Gehoorzaam volgen de bezoekers de verlichte pijlen op de grond. Aan de andere kant ontmoeten ze een geprojecteerde gedaante die het gesmolten ijzererts gaat gieten. Hij heeft sleuven van 30 centimeter diep en meer dan een meter lang gegraven. Op het sein van de opzichter stoot hij met zijn pookijzer de toegang tot de hoogoven open. Langzaam begint het gloeiende ijzer naar buiten te stromen. „Bij het afkoelen van de gietelingen gaat de kleur van oranje tot donkerrood naar donkergrijs. Mijn vader kan aan de kleur de kwaliteit zien.”
In 1838 werd hier 79 ton gietijzer per maand geproduceerd. Dat was het beste rendement van alle hoogovens die Jean-Nicolas Gendarme in bezit had. In één jaar verbruikte hij 18.000 kubieke meter hout en 1775 kubieke meter erts.”
Het slot van de licht- en geluidsshow is weliswaar poëtisch, maar wel wat wonderlijk. „Als de stilte over Vendresse valt en het ’s nachts heel donker is, hoort u duidelijk het geluid van voetstappen. Dat is de geest van Gendarme, die terugkomt bij zijn hoogoven. Hij is blij, want hij ziet dat zijn droom leeft. Hij weet dat er altijd mensen zullen zijn die zullen genieten van het beest en zijn krachtige gebulder.”
Meer informatie: Maison de La France, tel. 0900-1122332 (50 cpm) en www.franceguide.com.