A.J. Lameris, lid van de directie van de regionale brandweer Hollands–Midden, bevestigde de uitkomst van het onderzoek donderdagmiddag. Volgens hem staat de situatie in Hollands–Midden, als vijfde brandweerregio van Nederland, ook model voor andere landelijke regio’s. „De paraatheid is niet in het geding. Op dat punt scoren we nog voldoende", aldus Lameris.„Het kabinet heeft echter bepaald dat het beheer van de brandweer voor 2006 in heel Nederland op regionaal niveau moet liggen en daarbij is bepaald wat het niveau van de hedendaagse brandweerzorg moet zijn. Uit het onderzoek blijkt dat we nog niet op het gewenste niveau zitten. Het zit hem vooral in de frequentie van oefenen en het tekort aan oefenlocaties".

De brandweer Hollands–Midden bestaat uit 35 korpsen met ongeveer 1200 medewerkers, waarvan 80 procent vrijwilliger. Het aantal vrijwilligers is voldoende en dat betekent dat de paraatheid voor de bestrijding van branden en hulp bij ongelukken in orde is. „In een regio als de onze met kleine gemeenten komt het echter steeds meer aan op samenwerking. Dan is het belangrijk dat alle korpsen op hetzelfde niveau werken", legt Lameris uit.

Clusteren is een oplossing. Het schept de mogelijkheid voor de organisatie fulltime–medewerkers aan te stellen, die zorgen voor de organisatie en voor het scheppen van oefenmogelijkheden. Met alleen vrijwilligers is dat volgens Lameris in de praktijk veel moeilijker, omdat die te weinig tijd kunnen vrijmaken. „Dat zien we overal in Nederland bij vrijwilligerskorpsen. De negatieve uitkomst van dit onderzoek hadden we dan ook wel verwacht, ook al komt het altijd hard aan als het zwart op wit staat".