Veldslagen in vogelvlucht
Titel: ”De zeventig grootste veldslagen aller tijden”
Auteur: Jeremy Black (red.)
Uitgeverij: Thoth, Bussum, 2005
ISBN 90 77699 03 1
Pagina’s: 303
Prijs: € 32,50.
Terwijl Nederland aan de vooravond staat van de inname van Den Briel, vechten bij Sekigahara bijna 200.000 Japanse krijgers op leven en dood. Het kleine oostelijke leger weet het grote westelijke leger te verslaan. De hevige strijd kost echter zo’n 15.000 man het leven. De Slag bij Sekigahara is een van de zeventig grote veldslagen die militair historicus Jeremy Black bundelde in een lijvig werk. In de inleiding geeft Black aan dat over „de vraag welke slagen wel en niet in een overzicht als dit moeten worden opgenomen, eindeloos kan worden getwist.” De zeventig slagen die in het boek zijn opgenomen, zijn gekozen vanwege de invloed op de ontwikkeling van de krijgskunst of de invloed op volken en de verdeling van de macht.
Het boek is opgedeeld in zeven periodes, van de oudheid tot de moderne tijd. Het accent ligt vooral op de laatste eeuw: acht veldslagen uit de oudheid staan tegenover niet minder dan zeventien gevechten uit de moderne tijd. De tussenliggende perioden moeten het gemiddeld met een slag of zes, zeven doen.
Elk hoofdstuk volgt eenzelfde stramien. Onder de kop staat de datum waarop of periode waarin de veldslag werd uitgevochten. Dan volgt een citaat over de slag in kwestie. In een pagina of drie, vier wordt daarna de slag beschreven. In een kadertje worden de strijdende partijen kort geduid met aantallen, bevelhebbers en de balans van doden en gewonden. Ook telt elk hoofdstuk een of meer mooie, overzichtelijke kaartjes van de slag. De veldslagen zijn goed geïllustreerd, de vroegere perioden vooral met tekeningen en reconstructies. De latere hoofdstukken hebben vaak onbekende foto’s als illustratie.
Achter in het boek is per veldslag een literatuurlijstje opgenomen. Handig, maar opvallend is het dat boeken uit met name Oxford en Cambridge daarin dominant aanwezig zijn.
Volgens de omslag is het boek „verplichte lectuur voor iedereen die is geïnteresseerd in militaire geschiedenis.” Die uitspraak is al te pretentieus, want het overzichtswerk heeft wel een aantal tekortkomingen.
In de eerste plaats geeft het boek in vogelvlucht een overzicht van één bepaald aspect van de militaire geschiedenis, namelijk de veldslagen. De moderne militaire geschiedenis heeft aandacht voor meer dan krijg en kruitdamp, zoals het leven en lijden van de soldaten. Die elementen ontbreken echter geheel.
Het nadeel van zo’n bloemlezing is in de tweede plaats dat de lezer het overzicht, de ontwikkeling mist. Black geeft in het inleidende hoofdstukje bij elk periode wat bijzonderheden, zoals de opkomst van vuurwapens. Maar de slagen verschillen onderling zo veel en zijn zo verspreid over de wereld geleverd, dat het moeilijk is in de enorme hoeveelheid gegevens een lijn te ontdekken.
Uit de opschriften boven de hoofdstukken kan bijvoorbeeld worden afgeleid dat veldslagen in de loop van de tijd steeds langer duurden. Vroege veldslagen waren soms binnen een uur voorbij, de Slag bij Hastings (1066) duurde bijna een dag, terwijl Verdun (1916) bijna een jaar duurde. Maar nergens in het boek wordt die ontwikkeling duidelijk gemaakt.
Een laatste kritiekpunt betreft de keuze van de redactie. Zoals Black in zijn inleiding aangaf, valt er over de keuze voor bepaalde veldslagen te twisten. Voor de meeste van de zeventig veldslagen is veel te zeggen. Marathon, Poitiers, Wenen, Waterloo en Verdun horen vanzelf thuis in zo’n boek. De keuze voor Irak (2003) is echter uiterst merkwaardig. Ook Gaixia, Antietam en de Amerikaanse luchtaanval op Japan zijn twijfelachtige keuzes. De Franse veldtocht naar Moskou en het Ardennenoffensief ontbreken daarentegen. Wellicht had de redactie per veldslag expliciet kunnen aangeven waarom deze in het boek is opgenomen.
Daarmee is het boek ”De zeventig grootste veldslagen aller tijden” geen verplichte lectuur, maar wel een handig overzichtswerk van een gedeelte van de militaire geschiedenis.