Belastingdienst dreigt onterecht met heffing
De Belastingdienst dreigt werkgevers ten onrechte met het opleggen van strafheffingen als de lopende pensioenregelingen niet op 1 januari 2006 zijn aangepast, stelt prof. dr. P. Kavelaars.
De Belastingdienst dreigt werkgevers nu al met het opleggen van strafheffingen als de lopende pensioenregelingen niet op 1 januari 2006 zijn aangepast aan de nieuwe pensioenwetgeving. Dit terwijl de Tweede Kamer zich nog helemaal niet over deze materie heeft uitgesproken. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) vindt dit onaanvaardbaar.De NOB vindt het onbetamelijk dat de Belastingdienst werkgevers op grote schaal brieven stuurt waarin vrijwel zonder voorbehoud strafheffingen worden aangekondigd voor het geval pensioenregelingen op 1 januari 2006 niet voldoen aan de eisen zoals die zijn geformuleerd in de Wet inzake de afschaffing van de VUT en het prepensioen en de invoering van levensloop. De strafheffing is opgenomen in het wetsvoorstel Wet aanvullend overgangsrecht fiscale behandeling pensioenen, waarin de Tweede Kamer echter nog geen enkele inbreng heeft gehad.
De aangekondigde heffing van 52 procent is volgens de NOB bovendien buitenproportioneel in vergelijking met de strafheffing op VUT-uitkeringen - die tot 2010 gemaximeerd is op 26 procent. Verder betekent de strafheffing dat er in veel gevallen sprake zal zijn van -ongewenste- dubbele belasting: een heffing bij de werkgever in 2006 en een heffing later (als het pensioen tot uitkering komt) bij de werknemer.
De NOB wijst erop dat De Nederlandsche Bank heeft vastgesteld dat op 1 januari 2006 waarschijnlijk 25 procent van de werknemers in Nederland niet over een aangepaste pensioenregeling beschikt. Daarom moet de ingangsdatum voor de aanpassingen worden opgeschoven naar 1 januari 2007. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft eerder in de Eerste Kamer de toezegging gedaan dat uitstel zal plaatsvinden als tijdige aanpassing onhaalbaar blijkt. De NOB vindt dat bij 25 procent niet-aangepaste regelingen duidelijk sprake is van gebleken onhaalbaarheid.
Ook uit een oogpunt van (door het kabinet) toegezegde administratieve lastenverlichting is het volgens de NOB onwenselijk als zou worden vastgehouden aan de datum van 1 januari 2006.
De auteur is lid van de commissie wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB).