Officier van justitie J. Plooy had acht jaar cel tegen Z. geëist. Hij zag al in onvoldoende bewijs te hebben voor het aan de oud–autocoureur ten laste gelegde feit van de handel in harddrugs van Nederland naar Engeland. De rechtbank sprak Z. hiervan vrij, zoals de officier ook had gevraagd.

De rechtbank baseerde het bewijs voor een deel op de verklaring van een kroongetuige, een voor de organisatie werkzame vrachtwagenchauffeur B. Advocaat P. Doedens meende dat er van alles mis was met deze verklaring en dat die van het bewijs moest worden uitgesloten. Bovendien zou volgens Doedens het Openbaar Ministerie niet–ontvankelijk moeten worden verklaard. Maar de rechtbank verwierp dit verweer.

De rechtbank rekent het Z. zwaar aan dat hij meteen na een langdurige gevangenisstraf weer in de fout is gegaan. Ook het feit dat Z. bij zijn arrestatie een schietklaar wapen trok, werd hem door de rechtbank bijzonder kwalijk genomen.

Z. heeft zich in zijn criminele activiteiten omringd met mensen „die hem met grote loyaliteit ter zijde stonden”, aldus het vonnis. Onder hen een paar personen die ook in het verleden met Z. op de hasjmarkt opereerden. De rechtbank tekende voorts aan dat Z. „op de koop toe heeft genomen dat sommige chauffeurs in zijn organisaties in het buitenland tot zware gevangenisstraffen zijn veroordeeld.” Een aantal medewerkers van de organisaties van Z. werd donderdag tot cel– dan wel werkstraffen veroordeeld.

Raadsman Doedens was donderdag niet bereikbaar voor commentaar op het vonnis.