Opinie

Talenten

De liberaal Thorbecke, bekend van de Grondwet van 1848, regelde in 1863 ook het onderwijs.

Ir. H.J. Van Bemmel
28 October 2005 12:23Gewijzigd op 14 November 2020 03:06

Het middelbare onderwijs, zoals het gymnasium, de hogere burgerschool en de middelbare meisjesschool, was in feite alleen maar voor de gegoede burgerij. Jarenlang veranderde er aan dit stelsel niet veel, behalve dat de strijd voor bijzonder onderwijs nog moest losbarsten. Die werd pas in 1917 beslecht in de Wet op het bijzonder onderwijs, vandaag de dag flink aangevochten, mede als gevolg van de vrijheid die deze wet biedt aan bepaald islamitisch onderwijs.Sinds de invoering van de Mammoetwet in 1968 door Cals bestaan de scholen van Thorbecke niet meer. Toen kwamen er mavo, havo en lbo; alleen het categoraal gymnasium mocht blijven. Onderwijs moest, na de democratiseringsgolf van de zestiger jaren van de vorige eeuw, toegankelijk worden voor alle lagen van de bevolking. Iedereen ging zich vanaf die tijd met vorm en inhoud van het onderwijs bemoeien. Medezeggenschap werd belangrijk - van lagere school tot universiteit. Die revolutionaire omwenteling in het onderwijs zou voorlopig niet stoppen.

Mondig
Na Cals kwam Van Kemenade, die er nog een aantal schepjes bovenop deed, met als insteek het ideaal van de PvdA van die tijd: spreiding van kennis, macht en inkomen en vooral het waanidee dat de school maakbaar en de leerling kneedbaar zou zijn. In het onderwijs moest het niet langer vooral gaan om kennisoverdracht, maar over algemene en sociale vorming. Hoe elke leerling individueel het best tot haar of zijn recht kon komen raakte door de massaliteit en de nivellering ondergesneeuwd.

De veranderingen bleven doorgaan. Nóg grotere scholen zouden de efficiëntie van het onderwijs moeten verbeteren. Onder andere het vmbo, de samensmelting van mulo en lbo, was het gevolg van die schaalvergroting. Wij kennen nu de basisschool, voor 4- tot 12-jarigen, waar volgens de nieuwste plannen van VVD-voorman Van Aartsen kinderen vanaf halfacht ’s morgens tot halfzeven ’s avonds moeten kunnen verblijven, wanneer beide ouders willen en soms ook moeten werken. Gaat het in het onderwijs om het kind of de ouders?

In de massaliteit van het onderwijs gaat de individuele leerling verloren. Is dat wat we willen? De feiten liegen er niet om. Een veel te hoog percentage vmbo-leerlingen haalt nooit het einddiploma. De ouders zijn dermate mondig geworden dat zij leraren de les willen lezen, tot aan bedreigingen toe. Is het verwonderlijk dat het beroep leraar voor velen niet bepaald aantrekkelijk meer is? Welke leraar kent in dit uit zijn voegen gebarsten systeem de individuele leerling nog?

Er kwamen talloze protesten na de invoering van het studiehuis, zodat een staatssecretaris in de Kamer in huilen uitbarstte en de huidige minister zich haast om het aantal kerndoelen in het onderwijs van 280 naar 58 terug te brengen. In 2007 worden op de middelbare school weer nieuwe onderwijsprofielen ingevoerd.

Uiteraard gaat het in het onderwijs ook om efficiëntie. Maar is niet het allerbelangrijkste de motivatie van docenten en leerlingen? Elk kind, elke student wil toch graag gaan voor iets dat haar of hem inspireert? Kern is toch dat de leerlingen en studenten zich, gegeven de talenten die zij van God hebben gekregen, kunnen ontplooien? Dat zij zich kunnen spiegelen aan gedreven docenten, die hen enthousiast maken voor hun vakgebied en -wat vooral geldt op christelijke scholen- die hun laten zien dat het grote voldoening geeft onze talenten in te zetten ten dienste van onze naaste en de maatschappij. Kan zoiets wel op een school waar de leerling onderduikt in de massa?

Roeping
Als je, zoals ikzelf, terugkijkt op de scholing die je hebt gehad, dan steken met name die leraren met kop en schouders boven alle andere docenten uit, die iets van zichzelf hebben laten zien en oog hadden voor jou als persoon. Is dat niet een voluit Bijbelse opdracht, waarin elk mens uniek is en meetelt? Dat geeft ook de leraar en de school de kans om -naast het cijfermatig toetsen- te ontdekken welke kwalitatieve talenten een leerling heeft en om hem of haar te helpen bij het kiezen van de juiste studie of beroep. Het ontdekken van talenten kun je soms niet zelf. Daar heb je voorbeelden voor nodig die aanspreken en inspireren.

Moeten wij dan weer terug naar kleinschaligheid? Dat zou mooi zijn, maar lijkt niet haalbaar. Wel zou ik willen pleiten voor een meer organische aanpak binnen het bestaande bestel, waarin docent en leerling/student elkaar kennen. Dat kan alleen in kleine groepen. Ik ben ervan overtuigd dat dit voor lerenden en lesgevers tot veel grotere motivatie leidt. Enerzijds wordt talent daardoor vroeg ontdekt en anderzijds kan de stof beter worden afgestemd op de individuele leerling of student.

Overigens weet ik zeker dat gedreven docenten, te midden van alle veranderingen sinds de zestiger jaren, nooit anders hebben gedaan. Als talent als gave wordt gezien, wordt doceren weer een roeping.

De auteur is hoogleraar medische informatica en was eerder rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer