Woningcorporatie is aan zet
Woningcorporaties moeten zich meer openstellen voor de invloed van buiten. Dat staat in een dinsdag door prof. dr. ir. P. Boelhouwer gepresenteerd advies aan de minister van VROM en aan de vaste Kamercommissie VROM. Een samenvatting.
Het functioneren van de woningcorporaties staat ter discussie. De VROM-raad meent dat zij een belangrijke rol hebben op de woningmarkt. Veel groepen uit de samenleving bieden zij huisvesting. De woningcorporaties kunnen het vertrouwen herwinnen door zich meer open te stellen voor de invloed van buiten. Transparantie (van beleid en bedrijfsvoering) en maatschappelijke verantwoording zijn hierbij kernwoorden. Daarnaast is een helder kader van de overheid nodig. In dit kader hoort verduidelijkt te worden wat de taken zijn, hoe de financiële middelen worden ingezet voor deze taken en hoe de maatschappelijke verantwoording plaatsvindt.Dit is de strekking van het advies ”Voorbij of vooruit? Woningcorporaties aan zet”.
Met de titel ”Voorbij of vooruit” wil de VROM-raad uitdrukken dat de woningcorporaties geenszins voorbij zijn. Er liggen grote maatschappelijke opgaven in het wonen, zoals de zorg voor degenen die zich niet zelf kunnen redden op de woningmarkt, de stedelijke vernieuwing en de woningbouw. De inzet van corporaties is hierbij onmisbaar. Zij hebben een bijzondere rol, die andere partijen niet op zich willen of kunnen nemen. Zo dragen zij bij aan de stabiliteit van de woningmarkt, aan het tegengaan van risicoselectie en aan het creëren van toegangs- en doorstromingsmogelijkheden op de woningmarkt. Ook spelen zij een grote rol in de leefbaarheid in de stad. Om deze redenen en de huidige positie van grote groepen van huishoudens (met een inkomen tot de ziekenfondsgrens) op de woningmarkt is een brede sociale huursector van betekenis. Dit zal wel hand in hand moeten gaan met een eerlijke concurrentie en een gelijk speelveld tussen corporaties en marktpartijen op het niet-gereguleerde deel van de markt. Op deze wijze kan ook antwoord gegeven worden op vragen van de Europese Commissie over staatssteun aan woningcorporaties.
Echter ook een aanmoediging aan de corporaties om vooruit te gaan is op zijn plaats. De vrijblijvendheid in de corporatiesector moet doorbroken worden. De corporaties moeten zich meer openstellen voor de invloed van buiten. Dit kan zijn de inbreng van gemeente en rijk, huurders en lokale belanghebbenden. Het vergt transparantie in beleid en bedrijfsvoering, evenals de bereidheid te verantwoorden waarom zaken wel of niet uitgevoerd zijn. Daarnaast is een helder kader van de overheid van groot belang voor onder meer de taken, de afbakening van het werkterrein en de inzet van het maatschappelijk vermogen.
Activering
Voor een doeltreffende en doelmatige inzet van het maatschappelijk vermogen in de corporatiesector is een prikkel nodig. Met een arrangement van matching (het samenbrengen van taken en financiële middelen) kan een stimulans tot investeren in de maatschappelijke opgave tot stand worden gebracht. Om de huidige vrijblijvendheid te doorbreken moet dit arrangement wel verplichtend van karakter zijn en een publieke grondslag kennen. Een beloning voor actieve corporaties kan in dit arrangement worden opgenomen.
Het regionale niveau is het beste schaalniveau voor de aanpak van problemen op de woningmarkt. Het ligt daarom voor de hand om op dat niveau tot afspraken te komen tussen overheid en woningcorporaties. Dat gemeenten sterker dan in het recente verleden invloed willen hebben op de inzet van de woningcorporaties, is legitiem. Dan mag van de gemeente wel gevraagd worden helder en evenwichtig aan te geven wat haar visie en inzet is. Bij langdurige geschillen tussen gemeenten en corporaties ligt de weg van mediation en arbitrage open.
Met huurders moeten nieuwe vormen van participatie worden ontwikkeld. Voor lokale belanghebbenden is een grotere rol weggelegd inbreng te leveren in de beleidsontwikkeling van de corporaties.
Voor de minister ziet de VROM-raad een grotere rol weggelegd dan alleen die van systeemverantwoordelijke, zoals de commissie-De Boer heeft voorgesteld. De minister moet ook de ruimte hebben inhoudelijke doelen te stellen. Deze worden gemaakt en uitgevoerd in verschillende lokale en regionale marktsituaties.
De raad is van mening dat het financiële toezicht een belangrijke rol vervult. De rol van het Centraal Fonds Volkshuisvesting hierin behoeft geen wijziging. Voor het maatschappelijk toezicht kan gewerkt worden met een systeem van verplichte en onafhankelijke visitaties. Nemen corporaties de aanbevelingen van de visitatiecommissie onvoldoende serieus, dan kan de minister sancties opleggen.
De auteur is voorzitter van de werkgroep uit de VROM-raad die het advies over de woningcorporaties opstelde.