Cultuur & boeken

„De burcht des ongeloofs”

Titel: ”Hier leert de natuur ons zelf den weg. Een geschiedenis van natuurkunde en sterrenkunde aan de VU”
Auteur: Ab Flipse
Uitgeverij: Meinema, Zoetermeer, 2005
ISBN 90 211 4084 5
Pagina’s: 280
Prijs: € 22,50.

Jacob Siebelink
26 October 2005 08:22Gewijzigd op 14 November 2020 03:06

Christelijke natuurkunde bestaat niet; wel natuurkunde bedreven door christelijke wetenschappers, op basis van gereformeerde beginselen. Lange tijd was deze opvatting de basis voor de 75 jaar oude natuurkundige faculteit aan de Vrije Universiteit, die dit jaar haar 125-jarig jubileum viert. Wetenschapshistoricus drs. Ab Flipse schrijft een leerzame, bijna tragische geschiedenis van een faculteit met hoge idealen waarvan nu weinig meer over is. „Gij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en door Uwen wil zijn zij en zijn zij geschapen.” De boodschap van de tekst in het vroegere laboratorium van de wis- en natuurkundige faculteit aan de Vrije Universiteit was duidelijk: het onderwerp van het onderzoek binnen deze muren is Gods schepping; het wetenschappelijke werk is allereerst tot eer van God.

De natuurkundige faculteit kwam in 1930 van de grond, vijftig jaar na de oprichting van de Vrije Universiteit. Terecht gaat Ab Flipse echter in zijn boek ”Hier leert de natuur ons zelf den weg. Een geschiedenis van Natuurkunde en Sterrenkunde aan de VU” terug naar 1880 en besteedt hij aan de periode voor 1930 een heel hoofdstuk. „De stichter van de VU, Abraham Kuyper, had bij de opening in 1880 al plannen voor een natuurkundige faculteit en volgens hem mocht deze zich niet aan het christelijke karakter van de VU onttrekken”, aldus de wetenschapshistoricus.

Het boek van Flipse verschijnt in de ”Historische Reeks VU”, die uitkomt ter gelegenheid van het jubileumjaar 2005. Rode draad in zijn boek is de discussie over de verhouding tussen wetenschap en geloof. Deze verweeft hij op een -ook voor de leek- goed leesbare manier met de tweede verhaallijn: de geschiedenis van de natuurkunde zelf.

Burcht des ongeloofs
Dat er sinds de toespraak van Kuyper een halve eeuw voorbijging voordat de faculteit werd opgericht, had behalve met het voortdurend gebrek aan geld ook te maken met de visie van de gereformeerde achterban op de natuurwetenschap, aldus Flipse. „In de kring der kleine luyden bestond lange tijd het beeld van de gevaarlijke natuurwetenschap, die werd gezien als de bron van het ongeloof en die daarom zoveel mogelijk werd geschuwd.”

Het bestuur van de VU dacht er destijds net zo over: „Natuurkunde is bij uitnemendheid de burcht des ongeloofs en het domein van het materialisme.” Toch kozen de bestuursleden juist daarom voor de oprichting van een natuurkundige faculteit; een andere reden was dat natuurkunde de basis vormde voor de toekomstige geneeskundige faculteit.

Het invulling geven aan het christelijke karakter van de VU was voor de natuurkundigen door de jaren heen een bron van discussie. Vooral de visie van de Amsterdamse predikant dr. J. G. Geelkerken, die zijn twijfels had bij een letterlijke lezing van Genesis 2 en 3, trok diepe sporen. Het afzetten van hem in 1927 door de Generale Synode der Gereformeerde Kerken te Assen had directe gevolgen voor de benoeming van de eerste hoogleraar: zes kandidaten haakten af op het synodebesluit. „Het waren fysici van andere universiteiten, die vreesden dat hun vrijheid aan de VU beknot zou worden”, aldus Flipse.

De laatst overgebleven kandidaat, dr. G. J. Sizoo, nam de aangeboden benoeming aan. Geheel in de lijn met Kuyper meende hij dat wetenschap, ook de natuurkunde, juist niet door calvinisten moet worden geschuwd. „Ook op dat terrein is God de enige Souverein en daarom is het zoeken van de Gods eer ook op dat terrein het hoogste doel; juist op dat gebied waar de historie heeft bewezen dat het gevaar van de overschatting van het menselijk kennen en kunnen zo groot is.”

Vooronderstellingen
Dat leidde echter niet tot een specifiek christelijke natuurwetenschap. Het onderzoek aan de VU zou inhoudelijk weinig verschillen van dat aan een openbare universiteit, meende Sizoo. Zeker als het om het begin van het onderzoek gaat, het deel van „meten en wegen”, komen de beginselen volgens hem nauwelijks in het geding. „Hier leert de natuur ons zelf den weg”, aldus Sizoo’s collega prof. J. Woltjer.

Toch besefte Sizoo net als Kuyper dat elke onderzoeker een gekleurde bril op heeft. Elk onderzoek is gebaseerd op „algemene vooronderstellingen, zowel omtrent onze kennis als omtrent de natuur.” Dat betekende niet dat hij wetenschappelijke theorieën afdeed als „slechts hypothesen.” Hij nam de studie van de natuur volstrekt serieus, schrijft Flipse. „De gedachte van de twee boeken waarin God zich openbaart, het boek der Schriftuur en het boek der Natuur, was daarin altijd aanwezig.”

Flipse staat in zijn boek uitgebreid stil bij Sizoo, die 35 jaar lang het boegbeeld was van de faculteit natuurkunde. „Hoewel er veel is veranderd, zou een vluchtige blik op de geschiedenis daarom het gevoel van continuïteit kunnen oproepen”, schrijft hij in de epiloog.

Toch was de achterliggende 75 jaar volgens Flipse vooral een periode van verandering. Dat uitte zich onder andere in 1970 in het veranderen van de grondslag van de universiteit, waarin gereformeerde beginselen als schepping en voorzienigheid door een christelijke doelstelling van evangelische dienstbaarheid zijn vervangen. Of, zoals de website van de huidige ”faculteit der exacte wetenschappen” verwoordt: van een zuiver calvinistische naar een meer algemene grondslag.

Verhuizing
Langzaam maar zeker verdween het christelijk karakter van de natuurkundige faculteit. Steeds meer medewerkers en studenten van buiten de eigen kring bevolkten de universiteit en zorgden ervoor dat er meer ruimte kwam voor andere denkbeelden. Het verplichte ochtendgebed verdween en het gat werd korte tijd gevuld door gedichtjes van Huub Oosterhuis of verhaaltjes van Marten Toonder.

Van het christelijk geloof is op de werkvloer niet veel meer te merken, aldus Flipse. „De huidige generatie wetenschappers streeft steeds meer naar het doen van specialistisch en competitief toponderzoek.” Met de verhuizing in 1965 van De Lairessestraat naar de huidige VU Campus, is de tekst uit Openbaring 4 in het trappenhuis van het oude laboratorium blijven hangen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer