Opinie

Beursgang Schiphol

Toegegeven, er zijn voor het huidige kabinet grotere hoofdpijndossiers te bedenken dan de privatisering van luchthaven Schiphol. Maar bepaald vrolijk kunnen de Tweede Kamer en de ministersploeg van premier Balkenende er niet van worden. De discussie duurt namelijk al meer dan tien jaar, en het einde van het liedje is nog ongewis.

21 October 2005 20:57Gewijzigd op 14 November 2020 03:05

Minister Zalm van Financiën kwam deze week coalitiepartner CDA tegemoet door te stellen dat een onderhandse verkoop van 49 procent van de aandelen Schiphol Group serieus wordt bekeken. Het tot dat moment voorliggende scenario -een beursgang- is hiermee overigens niet per definitie van tafel. Maar omwille van rust aan het front kiest Zalm nu voor een soort gulden middenweg.Hij moet ook wel. Het CDA wil niet verder gaan dan onderhandse verkoop, waarbij de aandelen in handen komen van grote partijen zoals pensioenfondsen, en daarmee niet in de portefeuilles van wilde speculanten belanden.

De VVD daarentegen bepleit al tijden een beursgang. Op die manier zijn de openheid en controleerbaarheid van de gang van zaken op de nationale luchthaven het best gegarandeerd, stellen de liberalen. Ook daar valt wat voor te zeggen.

De PvdA moet sowieso weinig hebben van privatisering van Schiphol. Laveren voor minister Zalm dus, die gezien de uitspraak van de Tweede Kamer in juni -groen licht voor privatisering van de luchthaven- wel verder moet met dit dossier.

Schiphol Group dringt aan op snelheid. De directie van de luchthaven zegt een beursnotering nodig te hebben om gemakkelijker geld te kunnen aantrekken door middel van het uitgeven van nieuwe aandelen. Dat geld kan dan worden gebruikt om investeringen te doen, op Schiphol zelf of in het buitenland. Onbelemmerd deelnemen in andere luchthavens mag op dit moment niet zonder meer, omdat er nog steeds sprake is van een staatsbedrijf. Het Rijk bezit namelijk 75,8 procent van de aandelen, de gemeente Amsterdam 21,8 procent en Rotterdam 2,4 procent.

Of een beursgang per se nodig is om investeringen te kunnen doen, is echter de grote vraag. Schiphol Group draait ook nu bijzonder goed, de kredietwaardigheid staat op een hoog peil en er kan tegen gunstige voorwaarden geld worden geleend. Investeren in andere vliegvelden doet Schiphol ook nu al, zelfs in het buitenland.

De vrees bestaat dat Schiphol met een beursnotering pas echt zijn vleugels gaat uitslaan. Dat kan ten koste gaan van de luchthaven in Nederland. Een kenmerk van beursgenoteerde ondernemingen is immers dat er rendementen moeten worden behaald. Waar dat gebeurt, doet er minder toe. Liggen er in het geval van Schiphol Group grotere en betere kansen in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, dan zal het management daar op zijn minst serieus naar kijken. Weer anderen zijn bang dat een ’vrij’ Schiphol de landingsrechten zal verhogen, of dat de luchthaventop te weinig oog zal hebben voor het milieu.

Deze gevaren spelen overigens zowel bij beursgang als bij onderhandse plaatsing een rol. Wat dat betreft kwam minister Zalm niet echt met groot nieuws. Het is in ieder geval een geruststellende gedachte dat de overheid met 51 procent van de aandelen een beslissende stem blijft houden.

Belangrijker is echter dat het kabinet met een helder doortimmerde visie -beter dan het gegoochel met varianten op een beursgang- op het fenomeen mainports dient te komen. Waar willen we als land heen met Schiphol en de Rotterdamse haven?

Zodra daarover unanimiteit bestaat in de Nederlandse politiek én bij het bedrijfsleven, zijn vragen over privatisering niet minder belangrijk geworden, maar wel degelijk gemakkelijker te beantwoorden.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer