Commissaris Byrne (Volksgezondheid en Consumentenbescherming) maakte dit dinsdagmiddag bekend in het Europees Parlement in Straatsburg. De afgelopen dagen ontving hij van de autoriteiten in de Bondsrepubliek uitgebreide informatie over hun aanpak van de crisis. Hij vertrouwt erop dat zij de situatie onder controle hebben. Zij garanderen dat de besmetting beperkt is en dat zij alle goederen die een risico vormen voor een veilige consumptie uit de handel zullen halen.

Het dagelijks bestuur van de EU beschikt in deze omstandigheden over verreikende bevoegdheden. Zo kan het zelfstandig een exportstop voor bepaalde levensmiddelen opleggen. Het vindt een dergelijk ingrijpen in dit geval echter niet nodig. Wel houdt het de vinger aan de pols, verzekerde Byrne. Aanstaande vrijdag zal het adviserende comité van deskundigen weer vergaderen en de ontwikkelingen opnieuw beoordelen.

Het bewuste onkruidverdelgingsmiddel, dat sinds 1988 binnen de Unie niet meer gebruikt mag worden, lag opgeslagen in een loods in de voormalige DDR. Via het op die locatie eveneens aanwezige graan kwam het in dierlijk voedsel terecht. Vervolgens werd de giftige stof aangetroffen in kalkoen- en kippenvlees van bedrijven die op biologische wijze produceren.

De opstelling van de Commissie roept kritiek op bij België. Daar diende zich in 1999 het dioxineschandaal aan. Genoemde EU-instantie vaardigde toen onmiddellijk een uitvoerverbod uit voor alle mogelijk verontreinigde vleessoorten. Onze zuiderburen vermoeden dat eenzelfde actie thans achterwege blijft omdat het ditmaal om een grote lidstaat gaat.

Byrne verweerde zich in het Europees Parlement krachtig tegen die aantijging. „Wij hebben onze positie bepaald op basis van een objectieve, wetenschappelijke analyse”, zo merkte hij op ter verdediging van het uitgezette beleid. Naar zijn mening zijn de situaties niet vergelijkbaar. „De omvang van het probleem is nu veel kleiner”, benadrukte hij.