Vragen aan dr. Loonstra
Het onderwerp homofilie doet in de kerken, wereldwijd, steeds weer veel stof opwaaien. Wie alleen al ziet hoe verdeeld de Anglicaanse Kerk over dit thema is, weet dat over homofilie, zoals overigens over iedere pastorale kwestie, alleen met de grootste zorgvuldigheid gesproken dient te worden.
Het is zeer verheugend dat de classis Zwolle van de Christelijke Gereformeerde Kerken donderdag tot een samenbindend besluit is gekomen over dit onderwerp. Dat moet eerst en vooral gezegd worden. Publicatie van een boekje van de Emmeloordse predikant dr. B. Loonstra, onder de titel ”Hij heeft een vriend”, heeft de afgelopen maanden tot grote onrust in het kerkverband geleid.Dr. Loonstra stelde in zijn boekje dat er ook voor bijbelgetrouwe christenen met een homofiele geaardheid een mogelijkheid is om in een relatie samen te leven.
Zoals dr. Loonstra wist, ging deze mening in tegen de algemeen gangbare opvatting binnen de CGK. Die is dat de homofiele geaardheid op zich niet als zonde is aan te merken, maar dat samenleven in een homoseksuele relatie ingaat tegen het getuigenis van de Heilige Schrift.
Evenmin was het voor hem nieuws dat een boekje als het zijne, met zo’n uitgesproken mening, brandstof zou zijn voor het vuur van verdeeldheid binnen de CGK over deze kwestie. Het zag er zelfs naar uit dat het smeulende vuur een uitslaande brand zou worden.
Wat is het, met dit in het achterhoofd, een zegen als broeders van hetzelfde huis uiteindelijk tot het besluit komen dat dit zo niet verder kan. Dat dit niet mag, dat de weg die is ingeslagen heilloos is.
Wat dat betreft, is het moedig van dr. Loonstra om zijn boekje terug te trekken. Nu kan in alle rust de kerkelijke weg bewandeld worden en hoeft de discussie zich niet af te spelen onder de dreigende wolk van een mogelijke scheuring. Het is trouwens niet alleen een positief signaal richting de eigen kerk of richting de kerken in het algemeen, maar ook richting niet-kerkelijken. Blijkbaar kunnen christenen ook met elkaar discussiëren zonder dat dit direct tot een kerkscheuring hoeft te leiden.
Toch zijn er wel enkele indringende vragen te stellen bij de gang van zaken. Niet richting de Christelijke Gereformeerde Kerken, niet richting de classis, maar wel richting dr. Loonstra. De eerste vraag die bovenkomt is: had de predikant dit niet eerder kunnen bedenken? Wist hij een paar maanden geleden nog niet dat de kerkelijke weg nooit via de drukker of de uitgeverij loopt? Mag je juist van een pastor niet verwachten dat hij de kosten overrekent voor hij iets poneert op het publieke podium dat voor individuele gemeenteleden zo’n grote impact kan hebben? We hebben het hier immers over vragen die gaan over het gezag van Gods Woord, over de uitleg van de Heilige Schrift. We hebben het hier over een pastorale kwestie die zeker homofiel geaarde gemeenteleden tot in het diepst van hun bestaan raakt.
Schriftgezag en pastoraat. Dat zijn zaken waar een kerk, waar een predikant, zeer zorgvuldig mee moet omgaan. Wat zegt de Bijbel over een concrete situatie in mijn leven? Dat zijn diepe vragen. En het antwoord dat de kerk, dat een predikant, daarop geeft, verdient de allergrootste zorgvuldigheid, aandacht en betrokkenheid.
Veel te vaak hebben homofiele gemeenteleden in het verleden de prijs betaald voor de discussie over dit onderwerp. Dat is fout, daarvoor is geen excuus te geven. Juist de kerk, de christelijke gemeente, moet een veilige plaats zijn.
Zeker voor homofiele gemeenteleden die, zoals de Schrift ons voorhoudt, in onthouding willen leven en buiten de kerk toch al genoeg op de tocht of in de kou staan.
De gang van zaken rond de publicatie van ”Hij heeft een vriend” heeft de kerk wat dat betreft geen goed gedaan en de homofiele gemeenteleden evenmin.
Dat geeft de dankbaarheid over het besluit uiteindelijk toch een bittere nasmaak.