Gewetensvragen
Op 7 april 2005 werd de Tilburgse hoogleraar Vranken benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Op die dag verscheen van hem ook een nieuw Algemeen deel in de Asser-serie, de meest gezaghebbende verzameling juridische handboeken.
Op 1 oktober vond voor de derde keer een studieochtend van het ICS Christen-juristennetwerk plaats over Paul Scholten. Scholten is schrijver van het eerste, in 1931 verschenen, Algemeen deel van de Asser-serie en inspiratiebron voor vele christenjuristen. Een gewetensvol moment van vergelijking van twee rechtsgeleerde grootheden.„De rechter doet anders dan waarnemen te wiens gunste de schaal overslaat, hij beslist. Die beslissing is een handeling, zij wortelt tenslotte in het geweten van hem, die haar verricht. De uitspraak is niet de enig mogelijke binnen het rechtssysteem en wellicht had een ander anders besloten, maar voor hem is, omdat het een gewetensbeslissing is, iedere andere oplossing uitgesloten.” Aldus Scholten.
„Wat recht is, kan niet door het recht zelf bepaald worden. Er zijn evenmin boven- of buitenrechtelijke criteria met behulp waarvan de rechtskwaliteit van normen kan worden vastgesteld. Recht is een discursieve grootheid, dat wil zeggen het altijd voorlopige resultaat en een proces van meningsvorming en overtuiging.” „De consequentie van dit vastgeklonken zijn aan het verleden is dat de jurist moet springen met lemen voeten.” Aldus Vranken.
Vranken en Scholten zijn van mening dat een rechterlijke beslissing meer is dan een rationele toepassing van wettelijke regels of rechterlijke uitspraken. Beiden zijn er ook meer in geïnteresseerd hoe een rechterlijke uitspraak tot stand komt (rechtsmethodologie) dan in de vraag wat recht en gerechtigheid precies zijn (rechtsontologie).
De rechter past volgens Scholten geen logische principes toe en leidt zijn beslissing ook niet af uit scheppingsordeningen, maar neemt steeds een gewetensbeslissing. Zonder dat het geweten, rechtstreeks of uitsluitend, de inhoud van de uitspraak bepaalt. Er is een intuïtief levensbeschouwelijk moment in de keuze voor een bepaalde beslissing.
Vranken wil van een gewetensbeslissing niet weten. Er zijn geen transcendente normen, de rechter moet het doen met wat het recht hem aanreikt. Zeker, hij springt; maar -in een beeldspraak ontleend aan Daniël 2- met lemen voeten.
In de gereformeerde opvatting over het geweten zijn wat mij betreft twee lijnen zichtbaar. Er is een verticale of ethische functie van het geweten, gebaseerd op Romeinen 2:15: „Als die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende…” De feilbaarheid en de individualiteit van het geweten maken het onbruikbaar voor inhoudelijke uitspraken over recht en onrecht, goed en kwaad.
Er is ook een horizontale of sociaal-politieke functie van het geweten. Die komt tot uitdrukking in het spreken over het recht op gewetensvrijheid, de ontoelaatbaarheid van gewetensdwang, het verkeren in gewetensnood en dergelijke. Aldus wordt wetgeving en rechtspraak een grens gesteld. Fundamentele levensbeschouwelijke overtuigingen moeten rechtens worden gerespecteerd.
Scholten geeft slechts aan dat rechtspraak een religieus of levensbeschouwelijk moment kent, maar erkent dat dit moment verschillend ingevuld kan worden. Slechts wie iedere rol van levensbeschouwing wil ontkennen, kan hier aanstoot aan Scholten nemen. Wel is Scholten zeer absoluut in zijn stelling dat de rechter zich in de keuze uiteindelijk moet laten leiden door een streven naar gerechtigheid en bijvoorbeeld niet door maatschappelijke of politieke omstandigheden. Voor Vranken lijkt er geen gerechtigheid buiten het recht.
Het verschil tussen Scholten en Vranken voelt als verlies. Wel springen, maar met lemen voeten. Geen houvast, draaien in de cirkel van het recht. Tussen 1931 en 2005 is er veel gebeurd. Vrankens verwijzing naar Daniël 2 is onbedoeld veelzeggend. Het beeld met de lemen voeten valt, door een steen die zonder handen is afgehouwen en het Messiaanse rijk breekt aan.
De auteur is werkzaam bij KBS advocaten te Utrecht.