„Wie hier piano speelt, krijgt korting”
EEMNES - Hij gaat voor de sloper uit en neemt mee waar hij wat in ziet. En dat is nogal wat. „Handel moet je maken.” Jan van IJken en zijn zonen Thomas en Roelof doen in oude bouwmaterialen. „Wie hier piano speelt, krijgt korting.”
Net na de ingang van het bedrijfsterrein van Van IJken in Eemnes liggen vier meterslange en loodzware eiken gebinten. „Wie koopt nou zoiets?” vraagt hij zich hardop af. „Een liefhebber. Ik hoop dat hij vandaag komt. Die dingen liggen me nu al in de weg.” Een berg puin wacht op bikkers. „Goed en gemotiveerd personeel is zo moeilijk te krijgen”, verzucht de handelaar. Mooi scholierenbaantje? „Veel jongelui vinden dit werk te zwaar. En misschien betaal ik wel niet genoeg.”Deuren, kozijnen, straatklinkers, badkuipen, gietijzeren hekken, antieke estrikken, radiatoren, natuurstenen schouwen, wastafels, bakstenen, vloerhout. In soorten, kleuren en maten. Opgeteld zo’n 20.000 varianten. De bebaarde handelaar doet deze business al bijna dertig jaar. Hij rolde erin via een importhandel in Franse plavuizen. „Oude bouwmaterialen hebben sfeer, zijn degelijk en stralen wat uit. Wij geloven in oud. En dat is niet altijd hetzelfde als goedkoop. Ik verkoop schouwen van 5000 euro, maar ook troittoirtegels voor 40 cent.”
Mensen die zomaar spullen weggooien: hij moet er niks van hebben. „Ik raap het op, dat deed ik vroeger al.” Woningen en kerken die tegen de vlakte gaan hebben zijn belangstelling. „Ook als het om spullen gaat waar niemand wat in ziet. Je moet nooit wachten tot iets handel wordt, dan ben je te laat.” Niet dat Van IJken of zijn zeven medewerkers zomaar alles op de vrachtauto laden. „Ik koop ongeveer eenderde van wat wordt aangeboden. Als mensen zelf denken dat ze wat leuks te bieden hebben, is het meestal niks.”
In verschillende werkplaatsen verwerkt het personeel hout, natuursteen en gietijzer. Een tafel, gemaakt van een paar ruwe, zware balken, moet 550 euro kosten. „Ik vind dat veel geld voor zo’n tafel, maar de mensen niet. Ze hebben dan wel wat aparts natuurlijk.” Een paar oude deuren die „niet weg wilden”, krijgen een nieuwe bestemming in een kast gemaakt van oude kaasplanken. „Mooi toch?”
De klantenkring komt van heinde en ver. „Op een beetje zaterdag lopen hier 250 mensen rond te kijken.” De Van IJkens geloven in mond-tot-mondreclame. „Als je rommel levert, snij je jezelf in de vingers.” Klanten worden wel steeds lastiger overigens. „Vroeger was oud goed. Nu mag oud niks mankeren. Ze vallen over een tegel met een hoekje eraf. Terwijl je daar niks van ziet als je die verwerkt. Sterker nog, dat heeft juist zijn charme.”
In een pand in Den Haag moesten jaren geleden tegeltjes worden weggehaald. Bleek er achter een wand een badkuip van gebakken aardewerk te staan. „Dat ding weegt 400 tot 500 kilo.” Van IJken vraagt er 6500 euro voor, maar de badkuip staat er nog steeds. „Mensen lachen me uit als ik de prijs noem. Maar dat bad is écht apart.” Afdingen mag. „Je kunt het altijd proberen. Wat is iets nou waard? Het is vaak wat de gek ervoor geeft.”
Over één ding is hij duidelijk: Wie een riedel speelt op de Wurlitzer-piano in de showroom, krijgt korting. „Ik hou van muziek.” Even later: „En mensen die véél kopen, krijgen ook korting.”
Over omzet spreekt de handelaar niet. „Geld, er gaat hier veel geld om. Maar wat boeit dat nou? Het gaat erom of je elke zaterdag aan je verplichtingen kunt voldoen. En een mens wil een keer op vakantie kunnen gaan. Meer hoeft niet. Ik maak me echt niet druk om spullen die hier blijven staan.” De telefoon gaat. Ergens in het land zijn plavuizen af te halen. De eigenaar wil er snel van af. Van IJken laat zich niet opjagen: „De boel staat toch niet in de brand? Nou dan.”
Heel soms doet de handelaar een concessie aan zijn geloof in oud. Een ijzeren wenteltrap uit 1890 heeft hij na laten gieten. „Ik had er maar één en dat ding was zó mooi, zó stabiel, zó praktisch. Die heb ik gekopieerd. Mensen zeiden: Jij valt van je geloof. Dan zeg ik: Zoiets goeds mag niet verdwijnen.”
De handel wacht weer, maar de verhalen blijven komen. „Ik ben een oude boerderij aan het verbouwen. Mooie kozijnen erin. Zegt zo’n ambtenaar: Waarom die kozijnen? Zeg ik: Omdat ik die toevallig heb staan en ik ze mooi vind. Maar je kunt de uitkomst wel raden: mag niet. Snap jij dat nou?”