Rendement belegging ABP en PGGM stijgt
HEERLEN/ZEIST (ANP) - De pensioenfondsen ABP en PGGM hebben hun beleggingsrendementen over het derde kwartaal weten te verbeteren ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Het rendement van ABP (ambtenaren en onderwijzend personeel) bedroeg over het afgelopen kwartaal 4,6 procent tegen 4,3 procent in het tweede kwartaal.
PGGM, dat de pensioenen voor werknemers in de gezondheidssector beheert, ging van 3,6 naar 6,0 procent. Dit hebben de twee grootste pensioenfondsen donderdag bekendgemaakt.Over de eerste negen maanden van het jaar behaalde ABP en PGGM rendementen van respectievelijk 10,8 en 13,3 procent. De pensioenfondsen hebben de winsten vooral behaald met hun beleggingen in grondstoffen en aandelen. Met het geld dat in grondstoffen werd gestoken, werden rendementen behaald van meer dan 20 procent. Dat was voornamelijk het gevolg van de stijgende olieprijzen. De beleggingen in aandelen lieten over het afgelopen kwartaal een stijging zien van rond de 8 procent. Beleggingen in vastrentende waarden, zoals obligaties, deden het daarentegen minder goed. Dit werd veroorzaakt door de lage renteniveaus aan het begin van het derde kwartaal.
Het fondsvermogen van ABP bedroeg aan het eind van het derde kwartaal 186,9 miljard euro. Dat was eind 2004 168,1 miljard euro. PGGM zag de waarde van zijn portefeuille toenemen van 64,7 miljard euro naar 69,3 miljard euro.
De dekkingsgraad, de mate waarin een pensioenfonds aan zijn toekomstige verplichtingen kan voldoen, verbeterde bij ABP van 116 tot 120 procent. Bij PGGM bleef deze onveranderd op 117 procent. Pensioenfondsen moeten volgens De Nederlandsche Bank een dekkingsgraad van minstens 105 procent hebben.
ABP is redelijk positief over de vooruitzichten. „Ondanks regionale onevenwichtigheden en de hoge olieprijs ontwikkelt de wereldeconomie zich redelijk gunstig. De consumptieve bestedingen in de Verenigde Staten worden ondersteund door een gezonde ontwikkeling op de arbeidsmarkt.” Volgens het pensioenfonds kan de eurozone profiteren van de verbeterde positie van het bedrijfsleven en van de wereldwijde economische groei, hoewel risico’s op teleurstellingen aanwezig blijven.