Rampen en mensen
Sprakeloos van schrik houden mensen soms de hand voor de mond. Zonder woorden. Zodra het slechte nieuws ons bereikt. Verbijsterd over het vreselijke dat gebeurt. Een oosterling of een Aziaat is immers niet minder waard dan een Europeaan. Wie zou niet stil worden? Zelfs als ramp zich ver weg voltrekt, zoals nu weer in Pakistan?
Het ene ongeluk blijkt nog niet uitgeraasd, of het andere dient zich aan. In december 2003 trof een aardbeving het gebied rond Iraanse stad Bam. Daarbij vielen ruim 30.000 doden. Een jaar later, in december 2004, veroorzaakte een hevige aardbeving de enorme tsunami, de vloedgolf, waarbij, voornamelijk in Indonesië, meer dan 300.000 mensen het leven verloren. De aardbeving in Pakistan van het achterliggende weekeinde eist -naar de voorlopige schatting van dit moment- minstens 40.000 doden.De genoemde aantallen zijn heel groot. Daarbij vergeleken schijnt het aantal Amerikanen dat recent omkwam bij de orkaan Katrina gering: niet meer dan 1000. Wellicht zegt deze of gene: Dat valt mee. Het betekent dat het verlies van mensenlevens ons weinig zegt. Zo’n redenering toont aan dat ’omstanders’ het risico lopen afgestompt te raken.
Toch leeft bij menigeen nog altijd de vraag naar het ”waarom” achter leed. Sommige mensen koesteren het besef dat er ergens wel zoiets als een vage, hogere macht moet bestaan. Zij nemen geologische verklaringen achter natuurgeweld grif aan. Maar juist als iemand gelooft dat er een God bestaat, Die alle dingen regeert en bestuurt, zit hij of zij niet zelden met vragen. Het is zo onbegrijpelijk. Waarom laat God toch zulke dingen toe? Klopt het wel dat Zijn voorzienigheid zelfs over vreselijke rampen gaat?
Als het vroeger onweerde, nam een christenmoeder vaak haar kind op schoot. En ze verklaarde vol eerbied: „De Heere spreekt.” Zo ging dat voorheen. De bekende ds. G. Wisse zei in 1914 in zijn tijdrede rond de Eerste Wereldoorlog met de titel ”De roepstem van de roede Gods”: „Elke kogel heeft een bestemming; God en niemand anders schrijft het adres er op.” Maar door de toegenomen menselijke kennis van allerlei natuurkundige processen lijken ook christenen voortdurend aarzelender in hun spreken.
Ondertussen blijkt dat talloze getroffenen helemaal niet aarzelen. Ze vragen ook niet naar het waarom. Ze maken -de een om te overleven, de anderen om zich te verrijken- gebruik van de ’mogelijkheden’ die een ramp hun biedt. Een ontwikkelingsdeskundige van de Radboud Universiteit in Nijmegen sprak in juni bij een evaluatie van de hulp aan Indonesië niet slechts over „grote concurrentie” tussen hulpverlenende organisaties. Hij wees vooral op de zeer actieve corruptie binnen het land bij de besteding van het bijeengebrachte geld.
Ook op andere manieren aarzelen betrokkenen niet. Volgens de berichten is er al weer sprake van plundering in het noodgebied in Pakistan. Zoals dat destijds ook in New Orleans gebeurde.
Tot veler verbazing bood India Pakistan hulp aan. Vooral Kasjmir werd getroffen. Dat is al sedert het bestaan van Pakistan een omstreden gebied. Welk van de twee landen heeft er zeggenschap over? De vraag rijst of de aangeboden hulp van India louter menslievend is of ook politieke bedoelingen heeft. Ziet India kans op deze manier zijn aanspraken te vergroten?
Talloze mensen verlaten zich op de wetenschap voor de verklaring van het waarom achter natuurgeweld. En ze ervaren een ramp vaak als een soort noodlot. Veel christenen spreken steeds aarzelender over God als de grote regeerder aan Wie niets in de wereld ontgaat. Menigeen komt tot dieverij bij de gratie van de tegenspoed. Anderen hanteren het ongeluk als argument in de politiek. Heeft de Allerhoogste dan echt niets te zeggen? Of verstaan wij Hem niet. Dat is erg.