Ophokplicht voor kinderen niet in belang van het kind
VVD-aanvoerder Van Aartsen pleit voor een nieuwe ophokplicht, nu niet voor kippen maar voor kinderen. Het is niet het gevaar van de vogelpest dat hem daartoe dringt, maar dat van niet-werkende moeders. Leon Meijer en Simone Kennedy stellen dat het belang van het kind daarbij niet vooropstaat.
Uit Europese cijfers blijkt dat de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland achterloopt. En dat is volgens hem slecht. Hij wil daarom dat scholen voor de opvang van kinderen zorgen, niet alleen onder de reguliere schooltijd maar ook daarbuiten, van 7.30 uur tot 18.30 uur.De ChristenUnie wil af van de eenzijdige stimulering van kinderopvang. Met een kindgebonden budget houden ouders de keuzevrijheid. Ze kunnen ervoor kiezen het geld te besteden aan kinderopvang of aan compensatie voor het verlies aan inkomen wanneer (een van) de ouders besluit(en) minder te gaan werken.
Protesten
Nadat van Aartsen zijn uitspraken over het inzetten van uitkeringstrekkers als begeleiders had ingetrokken, vond zijn pleidooi veel bijval onder hoogopgeleiden. Het kostte hem dan ook nauwelijks moeite om de Tweede Kamer ervan te overtuigen scholen te verplichten tot het afstaan van hun gebouw voor dit doel. De kritiek bleef beperkt tot protesten van schoolleiding en leerkrachten, die hun gebouw in eigen beheer willen houden en die het bovendien triest vinden als leerlingen zo lang op school moeten blijven.
De discussie concentreert zich nu vooral op het garanderen van kwaliteit in de buitenschoolse opvang binnen scholen.
Het is opvallend dat Van Aartsen bij de opvang van kinderen niet de belangen van het kind benadrukt, maar dat van de werkende moeder en de economie. Desgevraagd laat hij weten dat het belang van het kind bij hem vooropgaat. Maar vanwege de manier waarop deze ophokplicht wordt aangeprezen, is er geen kind te vinden dat dat nog gelooft.
Het belang van het kind gaat bij de voorstanders van een sluitend systeem van kinderopvang namelijk helemaal niet voorop. Het gaat hun vooral om het stimuleren van de economie, het bekostigen van de vergrijzing en het emanciperen van vrouwen.
Kinderen zijn zelf het liefst thuis, in hun eigen vertrouwde omgeving en met hun eigen vader en moeder. Ze hoeven natuurlijk niet altijd te krijgen wat ze wensen; kinderen mogen best weten dat hun vader en moeder ook andere verplichtingen hebben. Maar een systeem waarbij kinderen alle werkdagen van ’s morgens vroeg tot laat in de middag overgelaten worden in handen van derden, bestaat alleen in landen waar ouders hiertoe verplicht worden door een dwingende overheid of door financiële noodzaak.
Er zijn ouders die andere keuzes maken. Vrouwen of mannen die een deel van hun arbeidstijd opgeven om meer met hun kinderen om te gaan. Deze mensen brengen bewust een financieel offer, omdat ze in tegenstelling tot van Aartsen arbeidsparticipatie niet als het ultieme ideaal ervaren en liever meer dan twee uur per dag met hun kinderen optrekken. In deze tijd hebben helaas niet alle ouders die keuzevrijheid.
Keuzevrijheid
Sommige ouders, met name alleenstaande, zijn niet in de gelegenheid om veel met de kinderen thuis te zijn. Voor hen is betaalbare kwalitatieve kinderopvang van groot belang. Echter, van Aartsen maakt geen onderscheid tussen ouders die een financieel offer brengen door meer thuis te zijn en zij die dat of niet doen of niet kunnen.
Eerlijker zou zijn een vierjarig kindgebonden budget toe te kennen, zoals de ChristenUnie voorstelt. Daarmee kunnen ouders voor de eerste vier levensjaren van elk kind kiezen of ze dit budget willen besteden aan kinderopvang of ter compensatie van het verlies aan arbeidsparticipatie. Beide keuzes hebben financiële consequenties en in beide kan de overheid tegemoetkomen. De VVD kiest voor een eenzijdige oplossing.
Bij de ChristenUnie telt niet alleen de arbeidsparticipatie van vader of moeder, maar het belang van het hele gezin. Als de overheid zich wil bemoeien met kinderopvang dient ze keuzevrijheid te garanderen.
Beide auteurs zijn lid van de Permanente Campagne van de ChristenUnie.