Graankorrelkerk
Een Amerikaanse zendeling en een verpleegster kwamen vrijdag om toen Filippijnse militairen hen probeerden te bevrijden uit de handen van moslims. Zoiets gebeurt ver weg. Desondanks schokt de moord op missionarissen christenen elders ter wereld.Het herinnert aan de tijd van de vervolgde en tegelijk zo bloeiende vroegchristelijke kerk. Waarin de geloofsmoed die de wrede dood tartte, vrucht droeg: nieuwelingen voegden zich bij de kerk.
Valt het gebeuren op de Filipijnen te typeren als iets van de graankorrelkerk? De vrijgemaakte dr. M. te Velde gebruikte dat begrip recent tijdens een studiedag. Hij doelde op woorden van de Heere Jezus: „Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort.”
Het antwoord op deze vraag is moeilijk. Wie is in staat om de rekensom van de vrucht te maken? Het nieuwtestamentische, Griekse woord voor getuige zijn heeft te maken met martelaarschap. Maar niet ieder die sterft voor zijn religieuze overtuiging is een waar gelovige. Het christendom is veelkleurig. Ook in de eerste eeuwen na Christus was iedere martelaar niet altijd zuiver in leer of leven. Sommigen zochten zelf de dood om zich daarmee verdienstelijk te maken voor God. Over het hart van de Amerikanen mag niemand op afstand een oordeel vellen.
In het algemeen breidt de kerk zich inderdaad uit in de weg van de graankorrel. Via individuele christenen die begeren Christus te volgen. Desnoods in de dood. Het gaat niet primair om de juiste activiteiten op de juiste plaats door de juiste mensen. Het gaat niet om grote organisaties met machtige financiële middelen. Maar om een dienstbare en getuigende levenswandel. Veel mensen zijn in onze tijd enthousiast over evangelisatie. Dat is mooi. De vraag is wel of de boodschap dwars door ons eigen hart ging. Of wij meer zijn dan stemmen naar de mode van de tijd.
Getuige zijn gebeurde in de tijd van Paulus ook via leven tot leven en van mond tot mond. Door praat, daad en gewaad had de kerk een wervend karakter. Is ons christendom anders? Hoewel wij woorden en activiteiten koesteren? Als dat zo is, geldt: slogans en organisatie mogen niet verworden tot een vorm van camouflage van gebrek aan waar en persoonlijk geestelijk leven.
Eigenlijk wees de Kamper theoloog daar ook op toen hij zei: „Laten we eerst aan onszelf sterven en van daaruit groeien.” Dat is echter sneller gezegd dan in praktijk gebracht. De Bijbel zegt dat alleen wie door een waar geloof werd ingelijfd in de ware Wijnstok vrucht draagt. Meelopers vallen vroeg of laat door de mand. Wie dit onderscheid niet telkens helder en concreet maakt, loopt het risico dat oppervlakkige mensen op den duur op pad gaan met een oppervlakkige boodschap.
Er groeide binnen kerken van gereformeerde signatuur een generatie van individualisten op. Jeugdwerkadviseur J. Graveland verwoordde dat donderdag bij zijn afscheid van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond aldus: „Door de mondigheid staat het gezag van de Bijbel sterk onder druk.” Het betekent dat het evangelisatiewerkers vaak niet ontbreekt aan enthousiasme. Maar dat is niet hetzelfde als de weg van de graankorrel. Er mag nooit sprake zijn van een: iedereen op zijne wijs. Want in dat geval sneeuwen vaak de kernnoties uit Gods Woord onder.
Behoren tot de graankorrelkerk is, zoals Paulus daarover schreef, zelfs een welbehagen hebben in smaadheden, noden, vervolging, benauwdheid. Sterven desnoods. Zoals de Amerikanen. Laten we maar niet een te grote mond hebben, maar leven naar de boodschap die we brengen.