„Subsidie druppel op een gloeiende plaat”
BARNEVELD - Minister Veerman van Landbouw kwam begin dit jaar na lang aandringen met een subsidieregeling voor jonge boeren. Bijna 1500 agrariërs dienden een subsidieaanvraag in. Sommigen kregen niets. Tot de gelukkigen die wel overheidsgeld krijgen, behoort de Barneveldse boer Bart van Hoef. „’t Is een druppel op een gloeiende plaat.”
Bart werkt overdag bij een varkensbedrijf. Voordat hij daar heengaat en ’s avonds na terugkeer helpt hij thuis mee. „Dan melk ik de koeien en verzorg ik de varkens.” Samen met zijn vader vormt hij een maatschap, een soort vennootschap onder firma. „Het is de bedoeling dat ik in de toekomst helemaal thuis verder ga.” Wanneer hij het bedrijf van zijn ouders volledig zal overnemen, staat nog niet vast.Om het bedrijf nog meer toekomstbestendig te maken, loopt Bart dit voorjaar met plannen om nieuwe varkensstallen te bouwen. Net op het moment dat hij die ideeën verder wil uitwerken, hoort hij dat de subsidieregeling is opengesteld. Dat die er aan kwam, wist hij al uit de vakbladen en via het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK), waarvan hij lid is. „Het NAJK en de SGP hebben er lang voor gelobbyd.”
De 22-jarige Barnevelder vraagt direct een aanvraagformulier aan. Hij voldoet immers aan alle vereisten: jonger dan veertig jaar, net een stukje van het bedrijf overgenomen en geld nodig voor een nieuwe investering. Samen met zijn broer vult hij de papieren in. Precies geeft hij aan waarvoor en hoeveel geld hij wil lenen bij de bank. „Verder moest je aantonen dat je een rendabel bedrijf hebt.”
De Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw wijst de subsidieaanvraag af. Direct dient Bart een bezwaarschrift in. „Het was tenslotte de moeite waard er nog eens achteraan te gaan.” Hij belt naar het ministerie om na te vragen wat er aan zijn aanvraag schort. „Ze vonden de maatschapconstructie eigenlijk niet goed genoeg. Ze waren bang dat je bijvoorbeeld voor een jaar snel een maatschap oprichtte om die na ontvangst van de subsidie weer op te heffen.” Bart weet het departement ervan te overtuigen dat dat niet de bedoeling is.
Zijn bezwaar wordt gegrond verklaard en de Barneveldse boer ontvangt toch subsidie. „Ik krijg het volledige bedrag waar ik om heb gevraagd. Daar ben ik heel blij mee.” Zonder steun had hij de varkensstallen ook wel kunnen bouwen, maar de subsidie „maakt wel een verschil. Ik zit nu wat makkelijker met de rente en de aflossing.”
De subsidie bedraagt maximaal 20 procent van het geleende bedrag, dat tussen de 25.000 euro en de 100.000 euro moet liggen. De meeste aanvragers probeerden een investering te doen van 100.000 euro, weet Bart. Zo profiteren ze maximaal van de steun. Hij plaatst wel gelijk een kanttekening: „Die 20 procent subsidie is leuk, maar die andere 80 procent van de lening moet je wel zelf betalen. In die zin is de subsidie een druppel op een gloeiende plaat.”
Voor Bart komt de steun mooi op tijd. „Als de regeling een halfjaar later was gekomen, hadden wij bij de bank al een lening aangevraagd voor de varkensstallen en zouden we niet meer mee kunnen doen.” De subsidie geldt namelijk alleen voor nieuwe leningen en niet voor bestaande. Bart had ook het plan voor de bouw van de stallen al klaar liggen. „Je moest snel beslissen, want er was maar kort de tijd om subsidie aan te vragen.” Veel tijd om uitgebreid te wikken en te wegen over een investering was er niet.
Bart ziet wel een bezwaar aan de subsidieregeling. Die geldt niet voor startende boeren die nog helemaal moeten beginnen, maar alleen voor hen die in de afgelopen drie jaar een bedrijf geheel of gedeeltelijk hebben overgenomen. Door die eis is de regeling „vrij beperkt.” Sowieso is Nederland „matig” met subsidieverlening, stelt hij. „In Frankrijk zijn ze daarin veel ruimer. Daar krijgen sommige jonge melkveeboeren bij hun start 100.000 liter melkquotum.”
Snel nadat het ministerie van Landbouw de subsidie toezegt, begint Bart met de bouw van twee grote varkensstallen. Daarin lopen nu 2200 dieren rond. Geld heeft hij nog niet gekregen. Daarvoor moet hij eerst een bewijs van de banklening en de facturen van de bouw opsturen naar het departement. „Ik moet voor 1 juli volgend jaar laten zien dat het plan is uitgevoerd.”
Zijn die bewijzen binnen, dan zal de subsidie snel volgen. Het is volgens Bart wel zaak niet te lang te wachten met het opsturen van de rekeningen. Iedere dag dat hij ze te laat inlevert, gaat er 1 procent van de subsidie af. Wie een kleine maand te laat is, heeft uiteindelijk helemaal niets. Maar zo ver zal het uiteraard niet komen, verzekert hij.