Zonder piëtisme geen echt christen
Het gereformeerd piëtisme zou geen serieus onderzoeksgebied geweest zijn als het Engelse puritanisme wereldwijd niet zo veel invloed had gehad, stelde dr. W. J. op ’t Hof dinsdagmiddag in zijn oratie bij het aanvaarden van het bijzonder hoogleraarschap in de geschiedenis van het gereformeerd piëtisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
De zestiende, zeventiende en achttiende eeuw kenden protestantse vroomheidsbewegingen waarvoor in de literatuur verschillende benamingen gebruikt worden. In de Angelsaksische landen spreekt men van puritanisme, in ons land van Nadere Reformatie en in de lutherse landen van piëtisme. Het wetenschappelijk onderzoek toont echter in toenemende mate aan dat tussen die drie verschijningen grote inhoudelijke overeenkomsten en onderlinge verbindingen en beïnvloedingen bestonden. Een passende historische benadering vereist daarom een koepelterm die daaraan recht doet en waaronder probleemloos alle nationale vroomheidsbewegingen ondergebracht kunnen worden.In het verleden is de noodzaak van zo’n koepelterm al ingezien. De vooraanstaande Duitse onderzoekers H. Heppe en A. Ritschl hebben in 1870 piëtisme als verzamelbegrip voor het eerst ingevoerd. Tot de Tweede Wereldoorlog zijn veel Duitse en Nederlandse geleerden hen daarin gevolgd. Daarna hebben de meeste Duitsers de term piëtisme beperkt tot de lutherse vroomheidsbeweging, terwijl de Nederlanders hun nationale gereformeerde evenknie betitelde als Nadere Reformatie. De Amerikaan F. E. Stoeffler, die van oorsprong Duitser was, heeft in 1965 de draad van het concept van Heppe en Ritschl weer opgepakt.
Twintig jaar geleden heeft het Nederlands onderzoek een kentering te zien gegeven. Terwijl de term Nadere Reformatie gehandhaafd bleef, werd deze beweging als een onderdeel van het internationaal piëtisme opgevat. In het licht van deze historiografische gegevens ligt het voor de hand om geen nieuwe koepelterm te bedenken, maar aan te sluiten bij het integraal concept van piëtisme.
Rooms piëtisme
Is het interconfessioneel piëtisme beperkt tot het protestantisme, of overschrijdt het de grens met het rooms-katholicisme en kan er ook gesproken worden van rooms piëtisme?
Vijf overwegingen leiden ertoe om het antwoord op deze vraag minder gemakkelijk te geven dan tot dusver gedaan is. 1. Origineel rooms-katholieke devotionalia zijn van niet snel te overschatten belang geweest voor het ontstaan en de ontplooiing van het gereformeerd piëtisme.
Gereformeerde piëtisten hebben middeleeuwse devoten en mystieken hoger gewaardeerd dan veelal gedacht wordt en hebben zelfs op bepaalde punten hun schatplichtigheid aan hen uitgesproken.
Nederlandse gereformeerde piëtisten hebben zelfs waardering voor contemporaine rooms-katholieke devoten opgebracht, ook al bestreden zij elkaar in de kerkelijke praktijk.
Puriteinse lectuur is geestdriftig onder rooms-katholieken in Frankrijk ontvangen.
Middeleeuwse devoten en mystici hadden een plaats in het historisch zelfbeeld van gereformeerde piëtisten.
Hier is niet het interconfessioneel piëtisme van algemene of protestantse aard in het geding, maar specifiek het gereformeerd piëtisme. Gereformeerd wordt opgevat in de zin van de eerste internationale gereformeerde synode, die van Dordrecht (1618-1619), dus antiarminiaans.
Het chronologisch begin van het gereformeerd piëtisme ligt wel vast. Maar het einde daarvan? Of loopt het door tot in het heden? Wetenschappelijk heeft het slechts dan zin dit te poneren, wanneer aan twee voorwaarden voldaan wordt. De eerste is dat er een algehele inhoudelijke overeenkomst met het gereformeerd piëtisme uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw bestaat. De tweede is historische continuïteit, die algehele beïnvloeding veronderstelt.
Geschiedenis
De geschiedenis van het gereformeerd piëtisme begon in Engeland met de opkomst van het puritanisme. Concentratie op de vroomheid is van meet af een bepalende eigenschap daarvan geweest en ook ondanks alle wisselende politieke en kerkelijke omstandigheden gebleven. Het gereformeerd piëtisme openbaarde zich niet alleen bij non-conformisten, maar ook bij bisschoppen als Lewis Bayly en Joseph Hall. Hoewel het altijd een minderheidsbeweging is gebleven, had het zo veel uitstraling dat niet alleen het kerkelijk maar ook het maatschappelijk leven van dorpen en steden erdoor gestempeld werden. Dankzij Cromwell heeft het tot aan de Restauratie in de Engelse politiek, maatschappij en cultuur zijn triomfen gevierd. Daarna werden de puriteinen vervolgd en teruggedrongen tot het conventikel en het privé-leven.
Na de Glorious Revolution in 1688 bleef het puritanisme wel voortleven, maar op het niveau van de gemeentetheologie en -praktijk en slonk het gedurig in aanhang. In de traditie van het puritanisme stonden in de achttiende eeuw de invloedrijke opwekkingsprediker George Whitefield en in de negentiende eeuw de uiterst populaire predikant Charles Haddon Spurgeon.
Vanuit Engeland verspreidde het puritanisme zich direct naar Schotland, waar het goed aansloot bij de vroomheid van John Knox. Het Schots puritanisme schoot diep wortel in de kringen van kerkenraden en classes en kenmerkte zich door persoonlijke en collectieve verbondssluitingen, conventikels, meerdaagse avondmaalsdiensten en een stringente sabbatsviering.
De opstand tegen koning Karel I met het nationaal verbond in 1638 leek een nieuwe toekomst te scheppen, maar ook Cromwell onderdrukte de presbyterianen. Tussen 1660 en 1688 werden de Schotse non-conformisten bloedig vervolgd. Daarna brak een lange periode van rust aan, waarvan het puritanisme profiteerde. De nazaten van de afscheiding in 1740, waaraan de namen van de gebroeders Erskine verbonden zijn, wisten de geest van het puritanisme een eeuw lang levend te houden. Momenteel is die zo goed als verdwenen.
Eerste opwekking
In Ierland kwam het door gevluchte Schotse predikanten tot de eerste geestelijke opwekking in de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme: de Six-Mile-Water Revival (1625-1633). Avondmaalsdiensten waren van buitengewoon grote betekenis. Bij gebrek aan predikanten gingen ’leken’ gebedssamenkomsten en conventikels leiden. Na 1660 kan niet meer gesproken worden van een levenskrachtige beweging.
Het puritanisme in Amerika begon in 1620 met de separatistische Pilgrim Fathers uit ons land, die door tienduizenden congregationalistische puriteinen uit Engeland gevolg werden. Hier kreeg de vroomheidsbeweging de gelegenheid om haar kerkelijke, politieke, maatschappelijke en culturele idealen vrijwel onbelemmerd in praktijk te brengen. De Restauratie had ook in Amerika de erosie van het puritanisme als hoeksteen van de samenleving tot gevolg.
Nederlandse predikanten hebben in de zeventiende eeuw in de Middle Colonies het gereformeerd piëtisme tot ontplooiing gebracht, dat in de eerste helft van de achttiende eeuw zijn hoogtepunt bereikte. Toen vonden ook opwekkingen plaats, waarvan de Great Awakening de belangrijkste was. Vanaf de negentiende eeuw wordt de puriteinse erfenis vooral onder baptisten en in sommige uit Nederlandse emigranten voortkomende kerken levend gehouden.
De geschriften van diverse vooraanstaande Franse theologen vertonen onmiskenbaar in wisselende mate piëtistische trekken. In totaal zijn er diverse honderden drukken van Franse gereformeerd piëtistische werken verschenen, zowel in Frankrijk zelf als vooral na 1685 buiten Frankrijk, in de Nederlanden en in Zwitserland. Tientallen hiervan betroffen puriteinse vertalingen. Op één onderdeel heeft het Frans gereformeerd piëtisme een eigen traditie opgebouwd, namelijk de avondmaalsboekjes.
In de Nederlanden heeft het gereformeerd piëtisme zijn ontstaan grotendeels aan eerst Franse en vervolgens puriteinse invloeden te danken. Bleef het puritanisme bij de eigen ontwikkeling van het Nederlands gereformeerd piëtisme van niet te verwaarlozen betekenis, de met ingang van 1608 te onderscheiden beweging van de Nadere Reformatie was grotendeels tot soms helemaal daarmee vergroeid.
Die beweging vertaalde het piëtistisch vroomheidsstreven in programmatische activiteit. Haar streven liep stuk op de onwil van met name de politieke machthebbers. De bredere stroming van het gereformeerd piëtisme vond veel diepere en algemene ingang, ook al bleef zij steken in een minderheidspositie. Met ingang van het laatste kwart van de zeventiende eeuw werd een verinnerlijking zichtbaar, die zich daarna tezamen met het conventikeldom heeft voortgezet. Het oudkerkelijk bewustzijn herleefde met de Afscheiding van 1834, ook al bleef een deel van de gereformeerde piëtisten de Nederlandse Hervormde Kerk trouw. Nederland is het enige land ter wereld waar de gereformeerd bevindelijken nog een factor van -enige- betekenis vormen.
Zuid-Afrika
De West-Indische en Oost-Indisch Compagnieën hebben het gedachtegoed van het gereformeerd piëtisme verspreid naar Amerika, de westkust van Afrika, het Caraïbisch gebied, Brazilië en Zuid-Afrika. Het is niet alleen in Amerika, maar ook in Zuid-Afrika tot een diepgaande beïnvloeding gekomen.
Dankzij de oude contacten die honderden Engelse en Schotse geloofsvluchtelingen in de eerste helft van de zestiende eeuw met Zwitserland gelegd hadden, is het Zwitsers protestantisme, niet alleen in de gereformeerde maar zelfs ook in de lutherse vorm, met ingang van de laatste decennia van de zestiende eeuw beïnvloed door het puritanisme.
De ontwikkeling van het gereformeerd piëtisme in Duitsland vertoont hetzelfde beeld als die in de Nederlanden, met dit verschil dat de eerste in tijd op de tweede volgde. De vele vertalingen van puriteinse werken waren niet alleen van gereformeerde, maar ook van lutherse aard. In de laatste waren de met de lutherse leer strijdige zaken verwijderd of aangepast. Het gereformeerd piëtisme in Duitsland heeft zijn samenhangende verschijningsvorm in Noordwest-Duitsland te danken aan de zowel door Voetius als Coccejus gevormde Theodor Undereyck. In de achttiende eeuw heeft Friedrich Adolph Lampe zijn stempel op het Duits gereformeerd piëtisme gezet.
In Denemarken werden tientallen puriteinse en andere gereformeerd piëtistische geschriften in een lutherse bewerking uitgegeven, waarbij soms Noren betrokken waren. In het Zweeds is een kleiner aantal puritanistica overgezet, waarbij meestal een lutherse Duitse versie het uitgangspunt vormde.
Zelfs in het Fins zijn in de achttiende en de negentiende eeuw diverse puritanistica vertaald, waarvan er verschillende herdrukken beleefden. Al die vertalingen hebben in de genoemde lutherse landen de verbreiding van Speners piëtisme en de integratie hiervan in de staatskerk bevorderd.
De invloed van het puritanisme was in Hongarije en Transsylvanië zo groot dat daar in de zeventiende eeuw gesproken kan worden van een puriteinse hervormingsbeweging. Deze ijverde niet alleen voor een verdieping van de persoonlijke en de gezinsvroomheid, maar streefde ook naar hervorming van de ambtelijke structuur en de liturgie van de Hongaarse Gereformeerde Kerk, alsmede van het onderwijs en het feodalisme. Slechts tijdelijk en regionaal heeft zij succes geboekt. Vanaf de achttiende eeuw was er uitsluitend onder het gewone volk nog belangstellen voor puriteinse werken. In Tsjechië zagen in de zeventiende eeuw ook enige vertalingen van puritanistica het licht.
In het algemeen kan gesteld worden dat het gereformeerd piëtisme zijn internationaliteit te danken had aan de volgende vier factoren: de aanzienlijke migratiegolven van gereformeerde protestanten wegens verdrukking en vervolging; de intensieve academische betrekkingen in Europa; de handel en in het bijzonder de boekhandel; de omvangrijke vertaalpraktijk.
Wezen
Twee historici hebben het in hun vakgebied ingeburgerde onderscheid tussen elitecultuur en volkscultuur toegepast op het gereformeerd piëtisme. Er zou sprake geweest zijn van een ’officieel’ piëtisme van de kerkelijke leiders tegenover een vroomheid van het gewone volk, waarbij het eerste confessionaliserend en verambtelijkend ingewerkt zou hebben op het tweede.
Aan dit concept van piëtisme in tweevoud kleven twee onoverkomelijke bezwaren. Ten eerste, het is juist een kenmerk van het piëtisme geweest dat het bewust alle standsverschillen doorbrak. Ten tweede, piëtisten stonden juist kritisch ten opzichte van bestaande toestanden in de kerk en kenden een zekere relativering van de leer ten gunste van het leven. Ik wil er dan ook sterk voor pleiten het piëtisme als een eenheid te blijven zien.
Om praktische redenen wil ik twee omschrijvingen geven van gereformeerd piëtisme: een korte en een uitgebreide. De korte is bedoeld voor onderzoekers uit alle mogelijke vakgebieden en luidt: Het gereformeerd piëtisme is die stroming binnen het gereformeerd protestantisme die de vroomheid in de meest omvattende zin tot een afzonderlijk thema verheft.
De uitgebreide wil onderzoekers dienen die zich echt in het onderwerp verdiepen en luidt: Het gereformeerd piëtisme was die stroming binnen het gereformeerd protestantisme die, zich tegen in haar ogen algemeen verbreide wantoestanden en misvattingen kerend, met profetische bezieling ijvert voor zowel de innerlijke doorleving van de leer en de persoonlijke levensheiliging alsmede de radicale en totale heiliging van alle terreinen van het leven.
Wellicht kan als beste typering van gereformeerde piëtisten gegeven worden dat zij terzake van de vroomheid ernstiger, feller en idealistischer waren dat welke andere gereformeerden ook.
Te weinig
De toepassing van het voorgaande leidt tot zeven conclusies.
In de beoefening van de kerkgeschiedenis dienen de begrippen piëtisme en gereformeerd piëtisme koepeltermen te worden.
Zonder het Engels puritanisme zouden er te weinig argumenten zijn om het gereformeerd piëtisme als een historische grootheid op te vatten en te onderscheiden.
Het luthers piëtisme is zowel historisch als inhoudelijk geen nieuwe, ongekende grootheid geweest.
Voor de meeste, en zeker de Duitse, onderzoekers bestaat het eigenlijke piëtisme in de vroomheidsbeweging van Philipp Jakob Spener. Volgens de beste kenner daarvan bestaat het nieuwe daarvan uit drie componenten: het conventikel, de -veelal chiliastisch gekleurde- hoop op betere tijden en het centraal stellen van de Bijbel. De laatste component heeft altijd het gereformeerd protestantisme gekenmerkt, terwijl in het voorgaande gebleken is dat de eerste twee al ruim een halve eeuw vóór Speners piëtisme op ruime schaal in het gereformeerd piëtisme voorkwamen.
- Het piëtisme was de eerste beweging binnen het protestantisme van brede internationale betekenis en moet dan ook als zodanig voorwerp van wetenschappelijk onderzoek zijn.
Duitse en Engelse onderzoekers lijden over het algemeen aan hetzelfde euvel, namelijk om niet verder te kijken dan hun eigen land reikt. De opheffing hiervan zal een tegengesteld effect sorteren. Duitsers zullen de betrekkelijkheid van ’hun’ piëtisme gaan zien. Engelsen zullen gaan ontdekken van hoe grote betekenis ’hun’ puritanisme voor de ontwikkeling en de uitbouw van zowel de gereformeerde alsook de lutherse vroomheid in andere delen van Europa is geweest. Voor de Duitse onderzoekers kan het een pleister op de wonde zijn dat hun luthers piëtisme deel uitmaakte van het veel grotere geheel van het protestants piëtisme en dat dit de belangrijkste protestantse beweging vóór de Verlichting was.
Gereformeerde piëtisten waren de meest katholieken onder de gereformeerden.
Gereformeerde piëtisten waren de meest oecumenischen onder de gereformeerden.
Zonder piëtisme is het onmogelijk een echt christen te zijn.
De integrale tekst van de oratie verschijnt in boekvorm: ”Het gereformeerd piëtisme”, door dr. W. J. op ’t Hof; uitg. Den Hertog, Houten, 2005; ISBN 90 331 1955 2; 142 blz.; € 9,90.