Zo moeten geldschieters gewezen worden op de waarde van het personeel. Bovendien zou de overheid tijdelijk een deel van de personeelskosten op zich kunnen nemen.Het overgrote merendeel van de bedrijven dat bij de rechter uitstel van betaling aanvraagt, gaat uiteindelijk failliet. De Geus stelt voor dat de overheid tijdens die tussenliggende periode van surseance „het boventallige personeel doorbetaalt. Daarmee wordt de kans op succes van een doorstart vergroot. Het is dan aan de rechter te bepalen welk deel van die uitkeringen later moet worden terugbetaald.”

Verder vraagt De Geus aan de Europese vereniging van bewindsvoerders van bedrijven in surseance of zij regels wil opstellen om de waarde van het personeel in geld uit te drukken. Op die manier wordt het potentiële geldschieters duidelijk of het bedreigde bedrijf zijn personeel goed heeft bijgeschoold.

„Ik vind dat bij de afwikkeling van faillissementen het menselijk kapitaal niet altijd voldoende wordt gewaardeerd”, aldus De Geus. Hij zou het daarnaast een goed idee vinden als werknemers tijdens de periode van uitstel van betaling extra scholing of omscholing krijgen. „Surseance zou het moment kunnen zijn voor groot onderhoud aan menselijk kapitaal in de vorm van aanvullende scholing of omscholing.”

Wanneer de overheid in het geval van surseance het boventallig personeel betaalt, kan dat wel worden gezien als een vorm van staatssteun. Volgens een woordvoerder van de Europese Commissie dienen lidstaten voor elk bedrijf dat ze op een dergelijke manier willen helpen, apart goedkeuring te vragen aan Brussel. Daarbij maakt hij een vergelijking met de Britse steun aan autofabrikant MG Rover.