Achteloosheid
Waar vindt men tegenwoordig nog een bekering zoals bij Petrus en de 3000 zielen die uitriepen: „Wat moeten wij doen, mannen broeders? Och, wat een zwaarmoedigheid heeft ons nu bezet.”
Vanwaar komt toch die achteloosheid, daar het Evangelie ons nog zo oprecht wordt gepredikt? Kunnen wij het niet begrijpen? Of hebben wij te veel gedronken uit de rivier van onwetendheid? Zijn ons de oren toegestopt dat wij niet meer kunnen horen wat onze Zaligmaker zo uitdrukkelijk zei: Indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen vergaan. Laten we afdalen in het binnenste van ons hart en ons afvragen of er enige reden is waarom God ons zou sparen.Velen, die nu leven in deze verdorven eeuw zijn zo overladen met wereldse zaken dat ze de tijd niet meer hebben om een uur in de kerk te zitten, om daar te horen de wijsheid Gods. Zij doden hun ziel in het huis van ongerechtigheid. Zij hebben zich sterk voorgenomen daarin te volharden. Al predikte Johannes de Doper en weende Jesaja, zij zouden blijven liggen, bevroren in hun zonden. Nog eerder zou een luipaard zijn vlekken veranderen, dan dat velen hun gekoesterde zonden zouden verlaten.
John Andrewes, predikant in Schotland (”De Gouden trompet”, 1644)