Kernthema’s van de kerk
Titel: ”Verbond, prediking en geestelijk leven. Een toelichting vanuit de Gereformeerde Gemeenten”
Auteur: drs. J. J. Grandia, drs. J. van Mourik, drs. B. van Ojen en drs. J. Pas
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2005; 238 blz.
ISBN 90 331 1871 8
Pagina’s: € 19,50.
Vier leraren in het voortgezet onderwijs, behorend tot de Gereformeerde Gemeenten, schreven een boek dat gezien kan worden als een toelichting op het geschrift ”Louter genade” dat de synode van hun kerk in 2002 liet verschijnen. De voornaamste intentie is „het uitleggen en funderen van prediking, verbondsleer en geestelijk leven binnen onze gemeenten.” Nadat zij eerder een eenvoudig boekje publiceerden dat vooral gericht was op de jongeren, is bij dit (lijviger) werk vooral gedacht aan studerenden, ambtsdragers en belangstellende gemeenteleden.
In het eerste deel wordt aandacht besteed aan het verbond en de beloften. Daarbij wordt eerst een aantal bijbelse lijnen getrokken, waarna een beknopt dogmahistorisch overzicht van de Reformatie tot heden volgt. Vervolgens komt -in het tweede deel- de prediking van het Woord aan de orde, waarna besloten wordt met een beschouwing van het geestelijk leven (deel twee en drie), waarbij opnieuw eerst de bijbelse hoofdlijnen worden geschetst en vervolgens de praktijk in de gereformeerde traditie en in het heden aandacht krijgt.
Het zal geen verbazing wekken dat er de schrijvers veel aan gelegen is om aan te tonen dat er een voortgaande lijn is vanuit de traditie naar de huidige situatie in de Gereformeerde Gemeenten.
De auteurs willen niet het minst uitleggen, zo geven zij zelf aan. Zij doen dat ook en geven er blijk van dat ze in hun dagelijks werk met hetzelfde bezig zijn. Het is een goede gedachte om in overleg met de synode van hun kerk duidelijk te maken wat van wezenlijk belang in het kerkelijk leven wordt geacht. Dat daarbij thema’s als verbond, prediking en geestelijk leven naar voren worden gehaald, is terecht. Klopt hier niet het hart van een kerk van gereformeerde signatuur?
Pure genade
Uitleg geven en onderwijzen zijn van groot belang, ook als de tijdgeest eerder om andere dingen vraagt. Wanneer dan in dit kader vooral getracht wordt om aan te tonen dat zalig worden pure genade is, heeft men een kerngedachte van het bijbelse en gereformeerde denken te pakken. We mogen de schrijvers erkentelijk zijn voor het beklemtonen van deze kern. Wat onze belijdenis ons in gehoorzaamheid aan de Schrift aanreikt, is de moeite van het overdragen, met name ook aan onze jongeren, meer dan waard.
Het is een gelukkige greep om bij de kernthema’s eerst de bijbelse gegevens op een rij te zetten. Zo komt bijvoorbeeld in een helder licht te staan dat het echte leven een leven ín Christus is. Hier vallen beslissingen!
De auteurs willen, zoals gezegd, aantonen dat er een directe lijn is naar het verleden: naar de Reformatie, de Nadere Reformatie en het Puritanisme. Juist op dit punt is bij mij een aantal vragen blijven haken. Het blootleggen van deze continuïteit is nog niet in alle gevallen zo gemakkelijk.
Ik geef twee voorbeelden. Allereerst denk aan wat geschreven wordt over heilsfeiten en heilsorde. Het zal waar zijn dat een christen iets van het beeld van Christus gaat vertonen, maar daarmee is toch nog niet het directe verband tussen heilsfeiten en heilsorde aangetoond. Wat hier (5.5.4) geboden wordt, klinkt niet in alle delen even overtuigend en roept exegetisch nog wel wat vragen op.
Het tweede voorbeeld brengt me bij de uitdrukking ”Zien is nog geen hebben”. Wanneer -overigens met de waarschuwing tegen een verkeerd gebruik van deze uitdrukking- hier een verbinding wordt gelegd met de onderscheiding van Comrie tussen geloofsvermogen en geloofsdaad, wordt wel een heel grote stap gezet.
Leeruitspraken
De ”Leeruitspraken 1931” nemen met name in de gedeelten over verbond en beloften een grote plaats in. Niet onbegrijpelijk, wanneer men „het eigene” van de Gereformeerde Gemeenten uit de doeken wil doen. Toch rees al lezend de vraag bij me of onze belijdenisgeschriften in hun spreken over bijvoorbeeld het verbond en de prediking niet toereikend genoemd mogen worden. Is er niet het gevaar dat toegevoegde leeruitspraken ons spreken eerder verzwakken dan versterken? Het trof me dat het geschrevene een helderder en overtuigender indruk wekt wanneer wordt teruggegrepen op de confessie -zoals het herhaaldelijk verwijzen naar de Dordtse Leerregels op het punt van verbond en verkiezing- dan wanneer wordt teruggegaan naar de Leeruitspraken.
Wellicht kunnen we verder door een sterkere concentratie op de confessie, na lezing en herlezing van de Schrift, de discussie over tweeverbonden- en drieverbondenleer achter ons laten. Ook wordt het waken tegen oppervlakkigheid -een loffelijk en noodzakelijk streven!- niet zonder meer bevorderd door een voortgaand preciseren van de leer in aanvulling op wat de belijdenis ons leert.
Een bepaalde verscheidenheid in het spreken over onder meer het aanbod van genade en het adres van de beloften valt hier en daar wel te bespeuren. Dat is ook niet verwonderlijk in een boek dat vier auteurs kent en zulke gevoelige onderwerpen behandelt.
Knelpunten
Het moet gezegd worden dat de schrijvers niet om de knelpunten hebben willen heenlopen. Een zekere moed kan hun dan ook niet worden ontzegd. Zij weten goed genoeg dat schrijven over verbond en prediking en geestelijk leven binnen de gereformeerde gezindte nooit alleen maar instemming oproept. Mooie dingen worden naar voren gebracht. Het beeld dat gegeven wordt, is in het algemeen helder.
Eén vraag wil ik nog graag een plaats geven in deze recensie. Het is een vraag die herhaaldelijk bij het lezen in me opkwam: Geldt niet van ons allen, zij het op verschillende wijze, in de ene kerk weer enigszins anders dan in de andere, dat het een zeer aangevochten zaak is om dat wat God ons gaf in de Reformatie als een levend bezit te bewaren? Moeten wij allen dit niet ruiterlijk erkennen, in welke kerk en omgeving we ook een plaats innemen? Hebben wij allen hier niet ons hoofd te buigen?
Dit had, wat mij betreft, in dit boek wat helderder mogen doorklinken. Het heeft te maken met de nood waarin we ons als gereformeerde gezindte in haar geheel bevinden!