Levensloopregeling nog niet populair
NIJKERK - Zwitserleven gaat er iets aan doen. De reclame voor het Zwitserlevengevoel -dat staat voor ouderen die in hun eigen jacht over blauwe wateren dobberen- wordt aangepast. De tijd dat een goed pensioen voor velen vaststond, lijkt goeddeels voorbij. Wie straks vervroegd wil uittreden, is aangewezen op de levensloopregeling. Of zal met minder genoegen moeten nemen.
Ondanks de heftige protesten van de vakbeweging is het per 1 januari gedaan met VUT en prepensioen. De inleg is niet meer fiscaal aftrekbaar. Wel hebben de vakbonden, daarbij gesteund door grote groepen demonstranten, bereikt dat de levensloopregeling gebruikt mag worden om vervroegd pensioen in een aantal gevallen alsnog mogelijk te maken. Bij CAO-besprekingen halen onderhandelaars alles uit de kast om werknemers de mogelijkheid te bieden er alsnog voor hun 65e een punt achter te zetten.Het is, met uitzondering van de kleine groep met een zwaar beroep, een achterhoedegevecht. De vergrijzing maakt werken tot het 65 jaar of zelfs langer op enige termijn onontkoombaar. Wie toch eerder wil stoppen, zal moeten sparen. Over enkele maanden kan daarbij gebruik worden gemaakt van de zogenaamde levensloopregeling.
Per jaar mag tot 12 procent van het brutoloon worden ingelegd. Maximaal mag een werknemer 210 procent sparen, genoeg voor drie jaar verlof met behoud van een salaris van 70 procent van het gewone loon. Het idee komt uit de koker van CDA en CNV en was aanvankelijk bedoeld om in overleg met de werkgever verlof te nemen tijdens de piekuren in het leven, voor het verzorgen van kinderen, voor een sabbatical of voor extra studieverlof.
Inmiddels is de regeling een ordinaire vervanger van het prepensioen, met het belangrijke verschil dat de werknemer in de meeste gevallen voor de complete inleg opdraait. Of veel groepen werkgevers bereid zijn ook een duit een het zakje te doen, is nog de vraag.
Uit een maandag gepresenteerd onderzoek blijkt dat de levensloopregeling, ondanks fraaie woorden van minister De Geus, nog bepaald niet populair mag worden genoemd. Burgers zijn wantrouwend over de zoveelste verandering. Bovendien blijkt een grote groep financieel niet in staat te zijn voldoende te sparen. Heel veel Nederlanders blijken niet te weten hoe hun pensioen er straks uitziet, ze kennen evenmin de WAO-bedragen en zijn nog minder op de hoogte van allerlei pensioengaten. Men gaat ervan uit dat het wel goed zit.
Maar dat doet het niet. Zwitserleven-baas R. van Woerkum schat dat zeker de helft van het aantal werkenden in Nederland de beoogde 70 procent van het laatstverdiende salaris straks bij lange na niet haalt. „Ze komen uit op de helft of minder. Vooral bij vrouwen is dat het geval.” Hij dringt er bij de overheid op aan grote reclamecampagnes op touw te zetten om het pensioenbewustzijn van de mensen te bevorderen.
Driekwart van de werkenden weet ondertussen niet wat de levensloopregeling inhoudt en blijkt na een korte uitleg ook niet mee te willen doen. Ze gaan door met hun spaarloon en zijn enigszins murw door alle veranderingen. Van de groep die wel overweegt mee te doen, denkt de meerderheid uit te komen met 110 euro per maand. Dat is een misrekening. Iemand met een jaarinkomen van ongeveer 30.000 euro bruto moet maandelijks zeker 300 euro opzij leggen om in twintig jaar tijd drie jaarsalarissen (van 70 procent) te sparen. Voor veel veertigers en beginvijftigers geen wenkend perspectief. Wellicht ontstaan er voor hen de komende jaren ook vormen van parttime pensioen.
Ook voor de werkgevers zijn er nog veel vragen. Iemand die gebruikmaakt van de levensloopregeling en dan bijvoorbeeld op z’n 63e stopt met werken, blijft in dienst van het bedrijf. Wil de baas toch van hem of haar af, dan moet het belaste spaarloonbedrag in één keer worden uitgekeerd. Maar kan dat, wanneer de werknemer niet meewerkt? Fiscalisten verwachten dat er zich de komende jaren verschillende gevallen zullen voordoen waarbij de ogenschijnlijk simpel ogende regeling door reparatiewetgeving zal worden gevolgd.
Wie wel aan de regeling deelnemen, zijn naar verwachting de mensen met hogere inkomens. Door forse bedragen bruto opzij te schuiven, behoeven zij minder inkomstenbelasting te betalen. Als zij daarvan op handig wijze gebruikmaken, vallen ze bij opname in een lager tarief (42 in plaats van 52 procent). Daarin schuilt een nieuw gevaar. De meerverdieners zullen gezamenlijk de levenslooppot in geld uitgedrukt waarschijnlijk toch tot een succes gaan maken. In dat geval ligt afschaffing of een beperking van de maatregel, zoals bij het premiespaarloon is gebeurd, over een aantal jaren alweer op de loer.