Geen christelijke eenheidscultuur
In zowel rooms-katholieke als protestantse kringen bestaat wel de gedachte dat Europa vroeger een christelijke eenheidscultuur was. Bart Voorsluis signaleert daarentegen in de loop van de geschiedenis een permanente dialoog tussen verschillende tradities. Dat maakt Europa principieel tot een ’onvoltooid project’.
In rooms-katholieke kring vinden we vaak de gedachte dat de Brusselse aanpak van de Europese eenwording aanvulling behoeft vanuit een spirituele visie. Kern van dit christelijke Europa-concept is de verbinding tussen de identiteit van Europa en zijn eenheid. Tevens bevat het vaak een oproep. Vernieuwing van de christelijke inspiratie kan ons een besef van eenheid teruggeven. Omgekeerd bedreigt verlies van geloof ook de Europese eenheid.Deze gedachte komt, lijkt me, ook in het orthodoxe protestantisme voor. Een van onze christelijke partijen toonde zich tegenstander van de Europese grondwet omdat daarin elke verwijzing naar het christendom ontbreekt. Alle verschil tussen protestanten en katholieken ten spijt, zijn zij het er wellicht over eens dat Europa in het verleden een eenheid was en dat die eenheid te danken was aan het geloof. Maar om welke soort eenheid gaat het dan?
Veelvoud
Karl Lehmann, verbonden aan de Adenauer Stiftung van de Duitse CDU, gaf in 1997 welsprekend uiting aan de gedachte dat het christelijk geloof een alternatieve visie kan bieden op de Europese identiteit. Hij ziet, na de val van het communisme, nieuwe mogelijkheden. Twee opvattingen over Europese eenheid staan naast elkaar, een poëtisch-utopische en een pragmatisch-doenerige. We zijn geneigd over bestaande barrières heen te dromen. Maar we worden ingehaald door de realiteit van keiharde onderhandelingen en onoverkomelijke culturele verschillen.
Lehmann meent echter dat er na de bevrijding van de dictaturen van het oosten een ’nieuw Europa’ mogelijk is. Onbevangen kijkend naar Europa, kunnen we de verstarde geschiedenis weer op gang brengen. Europa is een eenheid in veelvoud, met wortels in de Griekse, Romeinse, joods-christelijke, Arabische en humanistische cultuur.
Een nieuw besef van Europese identiteit is nodig, een van ethisch-spirituele aard. Alle verschillen tussen de Europese volkeren ten spijt, handelden ze toch vanuit een gemeenschappelijke traditie. Aan de grondslagen daarvan moeten we verder werken. Volgens Lehmann houdt die traditie het volgende in.
Niemand, gelovig of ongelovig, zal ontkennen dat het christelijk geloof de wortelgrond van Europa is. Met het christendom is de voorwaarde gegeven voor de eenheid van de Europese cultuur, gekenmerkt door de kerk. Kerk en Europa vallen uiteraard niet samen, maar niet te ontkennen valt dat de eenheid van Europa van christelijke aard is. Europese verworvenheden zoals humanisme, technische ontwikkelingen, mensenrechten zijn uit het christendom voortgekomen. Hoe ver ze zich er later ook van hebben verwijderd, hun oorsprong ligt in de christelijke religie.
Overhand
Europa heeft christelijke wortels, zegt Lehmann, en juist in die zin is het ontworteld. Het geloof is nu een stem geworden onder andere stemmen, dat is onze positie. Wel dient dit geloof zijn stem onverzwakt te laten klinken, juist ten behoeve van Europa. Herontdekking van de christelijke wortels van Europa („neo-evangelisering”) is het parool. De kerk bewijst haar waarde door een revitalisering van waarden waarvan de oorsprong, ook voor christenen, verloren was gegaan. Maar die heeft alleen kans van slagen vanuit de vaste overtuiging dat de Europese cultuur haar wortels en eenheid in het christendom vindt.
Lehmanns betoog overtuigt totdat het christelijk geloof als eenheidsfactor in het vizier komt. Hoe is dat te combineren met de erkenning van Europa’s veelvoudigheid? Daarvoor is een ander model nodig. Overtuigender is de visie van Edgar Morin (”Penser l’Europe”, 1989). Deze Franse denker heeft een andere kijk op Europa. Zo betwijfelt hij of Europa ooit een christelijke eenheidscultuur heeft gekend.
In het moderne Europa heeft geen van de tradities ooit de overhand gekregen, ook de christelijke traditie niet. Het Europa dat wij kennen, wordt gekenmerkt door een permanente dialoog tussen verschillende tradities en heeft zijn politieke vorm te danken aan eindeloze conflicten en verdragen. In het moderne Europa heeft geen van de tradities ooit de overhand heeft gekregen, ook de christelijke traditie niet. Daardoor is Europa principieel een ’onvoltooid project’ geworden.
Pretentie
De periode die daarvoor het meest in aanmerking kwam, de Middeleeuwen, werd verscheurd door vier diepgaande conflicten, waaronder dat van keizer en paus en van westers en oosters christendom. Maar die eenheidscultuur geldt zeker niet na de Middeleeuwen, wanneer de eigenlijke aard van Europa zich toont: een ”unitas multiplex”. Dat is een eenheid die niet anders kan worden gedacht dan als veelvoud, of een veelvoudigheid die alleen kan worden gedacht als eenheid. Daarin krijgen noties als ’conflict’ en ’dialoog’ een sleutelpositie.
Ik ben geneigd Morin gelijk te geven. Maar als dat zo is, dan is er ook gerede twijfel aan het alternatief voor een pragmatische aanpak van de Europese eenwording. Als het zich beroept op de oorspronkelijke christelijke eenheid van Europa, is het slechts een pretentie.
De auteur is stafmedewerker van VU podium, dat zich richt op het gesprek van de universiteit met de maatschappij over de relatie tussen wetenschap, levensbeschouwing en ethiek.