Kernenergie op de agenda
Een rechtstreeks pleidooi om meer kernenergie te gaan gebruiken was het niet. Dat durfde Europees commissaris Andris Piebalgs uit Letland waarschijnlijk niet aan, want het betreft nu eenmaal een gevoelig onderwerp in politiek en maatschappij.
Maar de goede verstaander heeft maar een half woord nodig. Zijn opmerking tijdens een recente persconferentie dat hij verwacht dat in de toekomst stroom die is opgewekt in nucleaire centrales een steeds grotere rol zal spelen, kwam dicht in de buurt van een oproep.De automobilist ervaart het de laatste maanden bij een stop om te tanken herhaaldelijk: de benzine alweer duurder.
We zullen het eveneens gewaar worden bij het afrekenen van de gas- en elektriciteitskosten. De gestegen brandstofnoteringen op de wereldmarkt jagen burgers en bedrijfsleven op zwaardere lasten, tasten de koopkracht aan en temperen daardoor de in de eurozone toch al zwakke economische expansie. Begin dit jaar naderde de prijs van een vat ruwe olie de 45 dollar, na de natuurramp die de orkaan Katrina in de VS veroorzaakte, kwam de grens van 70 dollar in zicht.
Wat te doen tegen deze onplezierige ontwikkeling? De Europese Commissie heeft zich inmiddels over die vraag gebogen. Piebalgs, die binnen het college van voorzitter Barroso de portefeuille Energie beheert, mocht na afloop verslag doen van de gedachtewisseling en van de conclusies. Zijn mededelingen kregen onder de aanwezige journalisten een kritisch onthaal. We missen een intelligente strategie, hield een van hen hem voor.
Inderdaad, iedereen had het kunnen bedenken: de vraag terugdringen, bijvoorbeeld door zuinigere motoren te ontwerpen en door gebouwen beter te isoleren tegen de kou, en het gebruik van duurzame bronnen bevorderen, zoals wind en water. Prachtige voornemens uiteraard, die volledige steun verdienen, maar zij bieden op korte termijn in ieder geval weinig soelaas. We moeten Piebalgs bijvallen als hij eerlijk erkent dat er nu eenmaal geen wondermiddelen zijn om de situatie in een handomdraai een gunstige wending te geven.
We beleven een nieuwe oliecrisis. Bij de vorige twee, in 1974 en rond 1980, was er sprake van problemen aan de aanbodkant. Als gevolg van internationale spanningen in het Midden-Oosten stokte de aanvoer of klommen de prijzen onder invloed van de dreiging daarvan naar recordniveaus. Nu staan de verhoudingen vooral onder druk door bewegingen aan de vraagzijde. Die maken de markt instabiel, met bij het minste of geringste een heftige reactie.
De mondiale consumptie van energie vermeerderde in 2004 met 4,3 procent, het hoogste percentage ooit. Met name de snelle opkomst van nieuwe economische grootmachten als China en India draagt daartoe bij. China meldde over de afgelopen drie jaar een stijging van het verbruik van in totaal maar liefst 65 procent. In de EU bedraagt de jaarlijkse groei zo’n 0,6 procent.
Het ziet ernaar uit dat de veranderingen in de behoefte een permanent karakter hebben. Bovendien zijn de oliereserves eindig en vraagt het milieu om minder uitstoot van broeikasgassen. Dus moet het aanbod uit alternatieve en schonere bronnen structureel worden uitgebreid. Dat dwingt tot keuzes en daarbij kan kernenergie niet buiten beeld blijven.
Piebalgs zelf is voorstander van het vergroten van de nucleaire component. Maar hij betracht vanuit de EU terughoudendheid. Tenslotte is elk land afzonderlijk verantwoordelijk voor zijn energievoorziening en voor zijn afwegingen in dat verband. Zo verschilt op dit punt de publieke opinie in Frankrijk, dat over veel atoomcentrales beschikt, aanzienlijk van die in onder meer Duitsland en Nederland.
Een herbezinning op de voor- en nadelen van de inzet van kernenergie in de lidstaten die tot dusver de risico’s van deze vorm van brandstof te hoog achten, lijkt echter onvermijdelijk.