Nazi-slachtoffer wordt ijdele DDR-geleerde
Titel:
”Tussen de wal en het schip. Dagboeken 1945-1959”
Auteur: Victor Klemperer
Uitgeverij: Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 2002
ISBN 90 450 0646 4
Pagina’s: twee delen, resp. 638 en 473
Prijs: € 70,-. Wie wil weten hoe een weerloos slachtoffer van de nazi-dictatuur kan veranderen in een vooraanstaand vertegenwoordiger van een eveneens onderdrukkend regime moet de dagboeken van Victor Klemperer lezen.
De Duitse Jood Victor Klemperer (1881-1960) beschreef in zijn indrukwekkende ”Tot het bittere einde. Dagboeken 1933-1945” hoe hij de nazi-heerschappij, de Jodenvervolging en het bombardement van Dresden overleefde. Van de literatuurwetenschapper is nu bij de Nederlandse uitgeverij Atlas het al even imponerende vervolg verschenen onder de titel ”Tussen de wal en het schip. Dagboeken 1945-1959.”
Klemperer schildert het leven na de ineenstorting van nazi-Duitsland: de wederopbouw van zijn persoonlijke leven en van de staat die om hem heen gestalte krijgt, de totalitaire DDR. Aan het einde van de oorlog in 1945 is Klemperer 63 jaar. Hij heeft een zwak hart, maar dat weerhoudt hem er niet van aan de slag te gaan. Hij zoekt macht en erkenning. Door de oorlog is hij twaalf jaar achterop geraakt. Kan hij de achterstand die hij op zijn vakgebied heeft opgelopen nog goedmaken? Of moet hij werken aan de geestelijke wederopbouw van Duitsland? Hij kiest voor beide, maar staat aan het einde van zijn leven met lege handen.
Om te helpen bij de wederopbouw van Duitsland sluit hij zich in 1945 aan bij de communistische KPD. Veel mensen begrijpen deze stap van deze volgeling van Voltaire niet. Voor Klemperer is de KPD „het kleinste kwaad. Zij alleen maakt zich werkelijk sterk voor radicale uitschakeling van de nazi’s. Helaas wil ze beperking van de vrijheid. Maar dat is op dit moment niet te vermijden.”
Zijn besluit zich bij de KPD aan de sluiten neemt hij uit koele berekening. Echt thuis voelt hij zich niet in het KPD-milieu. „Het lijkt wel een komedie. Dan word je aangesproken met kameraad. Wiens kameraad?” spot hij met zijn nieuwe status.
Klemperer neemt waar dat de communisten de sociaal-democraten opslokken, zeker vanaf 1949, als de SED de alleenheerschappij krijgt. Hij ziet duidelijk de overeenkomsten met nazi-Duitsland, de staat die hij verfoeide, maar doet niets. Integendeel, hij profiteert ervan. Onder de vleugels van de partij maakt hij carrière als literatuurwetenschapper. Uiteindelijk wordt hij een gezien hoogleraar, eerst in Halle, later in Berlijn aan de prestigieuze Humboldt-universiteit in Berlijn.
Zijn succes geeft hem geen innerlijke rust. Voortdurend wordt hij achtervolgd door gevoelens van twijfel aan zichzelf. Alles wijst erop dat hij een minderwaardigheidscomplex heeft. Op de geringste achterstelling reageert hij overgevoelig. Om zichzelf te bewijzen houdt hij lezing na lezing. Zijn beschrijving van de geschiedenis van de Franse literatuur vordert nauwelijks. Zijn hartklachten nemen toe.
Tegelijkertijd groeit zijn twijfel over het communisme. Hij constateert dat de DDR zich antifascistisch noemt, maar in haar handel en wandel gelijkenis met het Derde Rijk vertoont. In 1958 is voor hem de maat vol. Hij breekt met het communisme.
Klemperers levenseinde is troosteloos. „Ik heb al het geloof in de politiek verloren. Al het geloof in links en in rechts. Ik leef en sterf als een eenzaam essayist.” Hij eindigt tussen de wal en het schip.
Een uitgebreide recensie van de Duitse editie is op 22 september 1999 in deze krant geplaatst.