Teruggave verantwoordelijkheden niet simpel
Het parlementair jaar is wel eens saaier begonnen. Na de week van Veerman en zijn Franse bedrijven kwam de week van Donner en ’zijn’ openbaar ministerie. Zonder adempauze gaat politiek Den Haag volgende week door met wat door velen gezien wordt als het hoogtepunt van het parlementair jaar: Prinsjesdag en de algemene beschouwingen.
Dat deze week aan het Binnenhof geldt als het neusje van de zalm, is begrijpelijk. Er zijn immers weinig gelegenheden die geschikter zijn voor het houden van diepgaande beschouwingen over de hoofdlijnen van het beleid dan de algemene beschouwingen. De rest van het jaar gaat het over concrete wetsvoorstellen, over het Plan van Scholen, Poolse uitzendkrachten of runderen in de Oostvaardersplassen, maar nu gaat het over alles. En dus ook over de algemene uitgangspunten en doelstellingen van de politiek.
Dat wil niet zeggen dat de algemene beschouwingen per definitie opwindend zijn. In de praktijk blijkt het voor fracties én kabinet moeilijk te zijn om op hoofdlijnen te debatteren en niet te verzanden in details, cijfertjes en het zoveelste voorbeeld van de achterblijvende koopkracht van de buurvrouw-van-drie-hoog-achter.
Daarbij komt dat de oppositie het dit jaar om twee redenen moeilijk heeft. Het eerste probleem doen de linkse partijen zichzelf aan. Om diverse redenen slagen zij er niet in de krachten te bundelen en één front te vormen tegen het kabinet. In het debat over Schiedamse parkmoord steunde de PvdA de motie van wantrouwen van GroenLinks en SP niet. De linkse fracties dienen volgende week geen gezamenlijke tegenbegroting in. En als een van de drie een oproep doet tot meer samenwerking, wijzen de andere dat af.
Het tweede probleem is dat het met de economie iets beter lijkt te gaan. Het voorzichtige optimisme van het Centraal Planbureau is voor het kabinet aanleiding om met een flink pakket aan lastenverlichting te komen. Dat zich nu een mogelijkheid opent tot koopkrachtreparatie komt de ploeg van Balkenende een halfjaar voor de gemeenteraadsverkiezingen buitengewoon goed uit. Maar voor de oppositie is het lastig opponeren tegen een kabinet dat de burgers verwent met een grote jutezak vol cadeautjes.
Het is daarom waarschijnlijk dat de fractievoorzitters Verhagen (CDA), Van Aartsen (VVD) en Dittrich (D66) het grote debat van volgende week ontspannen tegemoet zien. Als ze er vorig jaar, onder veel moeilijker omstandigheden, al in slaagden een megadeal te sluiten en de rijksbegroting voor een miljard euro te verbouwen, waarbij en de oppositie en minister De Geus weinig anders konden dan toekijken, dan hebben ze nu zeker een makkie. Ze zullen, de oppositie misprijzend aanhorend, onverstoorbaar hun eigen gang gaan.
Tot op zekere hoogte is dat ook hun recht. Een democratie werkt met meerderheden en het zou dom zijn die niet te benutten. Maar de medaille heeft ook een andere kant. Het risico van een bij voorbaat gewonnen wedstrijd is overmoed en de afwezigheid van zelfkritiek.
Het zou de voorzitters van de coalitiefracties sieren als zij zich er volgende week niet met een Jantje van Leiden van afmaken, vanuit de houding: Wij hebben de meerderheid en dus hebben we altijd gelijk. Als zij het aandurfden niet alleen de plannen van de tegenstanders maar ook het eigen beleid kritisch onder de loep te nemen.
„Het kabinet is klaar met bezuinigen”, zei vice-premier Zalm deze week in de GPD-bladen. Dat is een prettige constatering. Maar het ging dit kabinet toch niet alleen om platvloerse bezuinigingen? De grote doelstelling was toch om door het op de schop nemen van het economische en sociale systeem Nederland klaar te stomen voor de 21e eeuw, met name door allerlei verantwoordelijkheden weer terug te leggen bij de burger? Is dat doel al enigermate bereikt? Pakt de burger zijn verantwoordelijkheden al daadwerkelijk op?
Dat laatste is geenszins de vanzelfsprekende uitkomst van alle maatregelen van Balkenende II. Sterker nog: wie een grote omslag wil bewerkstelligen in de maatschappij stuit op een lastig dilemma. Want grootscheepse veranderingen, zoals nu op stapel staan in de zorg en de WAO, veroorzaken in eerste instantie maatschappelijke onrust, vernietigen door de jaren heen opgebouwde kennis en geven grote groepen mensen een sterk gevoel van hulpeloosheid.
Zo’n instabiele omgeving is nu juist níét de context waarin burgers snel meer eigen verantwoordelijkheid gaan nemen. Het zou mooi zijn als de coalitie dat probleem volgende week eens open en eerlijk onder ogen zou willen zien. Dan kan het toch nog een boeiend en vruchtbaar debat worden.