De geneeskracht van kruiden
Titel:
”Een uitje op de fontanel”
Auteur: Nunuk Tri Heryati
Uitgeverij: Bzztôh, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5501 570 9
Pagina’s: 144
Prijs: €12,- . ”Een uitje op de fontanel” is een boekje met besprekingen en recepten over de genezende werking van kruiden en specerijen. Een verzameling herinneringen waarin de natuur zijn werk mag doen. Het is verrassend zo veel toepassingen en mogelijkheden in een boekje aan te treffen. Mensen met een Indische achtergrond zullen zeker een aantal herkenbare gebruiken terugvinden en met interesse de uitleg lezen.
Het boekje is een leuk uitgevoerde uitgave over een voor mij aantrekkelijk onderwerp: huis-, tuin- en keukenmiddeltjes tegen allerlei kwaaltjes. Ik krijg tegenwoordig vaak de indruk dat we voor elk ongemakje een pilletje van de dokter willen en dat het middel vaak erger is dan de kwaal.
In 21 hoofdstukken worden evenzoveel kruiden en specerijen op een zeer toegankelijke manier besproken. Op de manier van ”huisvrouwen onder elkaar” zeg maar, en dat ervaar ik toch als jammer. Het geheel had zeker aan waarde gewonnen als het wat meer onderbouwd was gebracht. Er worden nu zaken besproken waarvan de schrijfster de indruk wekt, zelf niet het juiste te weten. „We deden het zo omdat het zo hoorde en het helpt!” Maar de lezer wil juist weten waarom het resultaat heeft!
Het neemt niet weg dat ”Een uitje op de fontanel” ook heel leuke informatie biedt. Zo wordt geadviseerd een vers geschilde ananas eerst met weinig zout in te wrijven en te laten rusten alvorens hem te eten. Zelf heb ik dit geleerd van mijn schoonmoeder toen ik als ”blanda” bij de Indische familie werd ingelijfd. Maar waarom het moet, weet ik nu! Een verse ananas heeft een scherp zuur bestanddeel in het sap, dat een dun plekje in het slijmvlies in de mond soms ineens stuk ”brandt”. Het zout neutraliseert het zuur en op deze manier is verse ananas alleen maar een traktatie zonder zere plekken in de mond na het eten.
De hulp van een ui bij verkoudheid is ons ook niet onbekend. Op menig nachtkastje staat zo nu en dan een doorgesneden ui om de luchtwegen open te houden. Maar met een sjalotje en wat klapperolie je hele rug masseren, dat gaat onze nuchterheid weer wat ver. Toch helpt het, is de ondervinding. Het stinkt ook wel, ja, maar je moet er iets voor over hebben om op te knappen.
Ook is de grens tussen bijgeloof en realiteit erg vaag. Die grens is bij huis-, tuin- en keukenmiddeltjes vaak niet helemaal te trekken, de suggestie doet immers ook veel. Toch bleef ik me eraan storen, vooral omdat er nergens in het boekje de verwondering of eerbied voor de rijkdom van de natuur wordt verwoord. Al die bijzonderheden, die krachten, die extra’s die zijn toch niet zomaar vanzelf ontstaan?