Dertig academici leggen geschiedenis Nijmegen bloot
Dertig historici en archeologen hebben ruim acht jaar gewerkt aan het standaardwerk Nijmegen. Geschiedenis van de oudste stad van Nederland. Burgemeester G. ter Horst van Nijmegen neemt donderdagmiddag het eerste driedelige exemplaar in ontvangst.
Het beschrijven van de stadsgeschiedenis van Nijmegen was een wens die al vijftig jaar in wetenschappelijke kringen leefde. Nijmegen heeft zowel in de tijd van de Bataven en de Romeinen als in de Middeleeuwen en de twintigste eeuw een rol van betekenis gespeeld. Daardoor geeft het beschrijven van de geschiedenis van de 2000–jarige stad tevens een goed beeld van de ontwikkeling van de lage landen.
Volgens prof. dr. H. Bots, voorzitter van de redactieraad van het lijvige boekwerk, is nooit eerder een dergelijke samenhangende geschiedschrijving van een Nederlandse stad verschenen.
Nijmegen en Maastricht hebben elkaar lang het predikaat oudste stad bestreden, maar recente opgravingen in Nijmegen hebben daaraan een einde gemaakt. „Vermoedelijk zal nooit het laatste woord worden gesproken over hoe oud Nijmegen precies is, maar dat de stad rond het begin van de jaartelling al als Bataafse nederzetting bestond trekt nu niemand meer in twijfel", aldus de redactie van het boekwerk. De wetenschappers hebben onder andere uitgerekend dat in Nijmegen sinds de eerste bewoners circa tachtig generaties zijn opgegroeid.
Het eerste deel van de geschiedschrijving omvat de bloeitijd van het Romeinse Keizerrijk, die duurde tot aan de Bataafse opstand in 77 na Chr. Het tweede deel van het werk loopt van de vroege Middeleeuwen tot aan de zeventiende eeuw. Karel de Grote bouwde in 777 zijn Valkhofburcht in de stad.
Rond de zestiende eeuw was het sterk Duits georiënteerde Nijmegen economisch en politiek gezien de belangrijkste stad van de lage landen. De grote steden van nu speelden geen enkele rol, omdat de kuststrook nog nauwelijks bewoond was. Uit die bloeitijd zijn het Nijmeegse stadhuis, de Waag en enkele andere gebouwen overgebleven. Het grootste deel van de historische bebouwing is in de Tweede Wereldoorlog platgebombardeerd.
Het derde deel beschrijft de afgelopen twee eeuwen. Vooral de eerste helft van de twintigste eeuw is van belang, omdat Nijmegen zich toen ontwikkelde tot het „Rome van het Noorden", met een compleet katholiek voorzieningenniveau, een katholieke universiteit en heel veel kloosters.
De Waalstad gold als speerpunt voor de katholieke emancipatie vanuit Vaticaanstad. De laatste veertig jaar speelt Nijmegen volgens de wetenschappers opnieuw een landelijke voorbeeldrol, maar nu als links bolwerk met op dit moment zelfs het enige linkse stadsbestuur van Nederland.