Ze passeren hiermee tussenhandelaren en supermarkten. Sinds de introductie zes jaar geleden zijn zo in Groot-Brittannië al ruim 400 boerenmarkten opgezet. Boeren staan met kramen vol verse tomaten, kaas, honing en andere producten, die gretig aftrek vinden.

De reden is simpel, zegt groenteteler Robin Fridd uit Kent bij zijn kraam vol bonen en wortels. „Ik verdien hier aanzienlijk beter dan bij verkoop aan een supermarkt.”

Samen met tientallen collega-boeren komt hij elke zaterdag naar de Farmers Market bij station Victoria in hartje Londen. Op een goede dag brengen zijn groente 800 tot 1000 Britse pond in het laatje: zo’n 1000 tot 1300 euro.

Alleen al in hoofdstad Londen zijn zo dertien markten opgezet. Coördinator Mark Hendley van de Londense boerenmarkten let erop dat alleen agrariërs zelf komen verkopen. De boeren betalen hem circa eentiende van hun omzet voor de opzet van de markt. „Het gaat heel goed. Het aantal markten groeit snel”, zegt Hendley. Alleen al de Londense markten leveren een jaaromzet op van pakweg 8 miljoen pond: dik 12 miljoen euro.

De Britse politiek vindt de groei van de boerenmarkten een goede zaak. „Dit is een van de manieren om de Britse landbouw toekomst te geven”, zei de staatssecretaris van Landbouw, Lord Bach, tijdens een bezoek aan de markt bij Victoria Station. „De boerenmarkten brengen de agrariër weer in contact met de klant. Daar ontbrak het de laatste jaren aan. En het geeft de consumenten meer keuze: de supermarkt of de boer zelf.”

De overheid helpt de boeren bij deze hernieuwde verkoopmethode. „Net zo goed als we ook helpen met de uitbreiding van biologische landbouw”, zegt de staatssecretaris. „Dat is ook zo’n groeiende tak. Het helpt de landbouw overleven, ook zonder de vele subsidies die hij nu van Brussel krijgt.”