„Mensensmokkel moeilijk te bestrijden”
De georganiseerde mensensmokkel in Nederland is moeilijk te bestrijden. Dat komt doordat de criminele netwerken louter bestaan uit mensen uit één etnische groep, vaak van Chinese, Turkse of Somalische komaf.
Dat stelt de sectie criminologie en sociologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De onderzoekers bekeken in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap de sociale organisatie van mensensmokkelaars. Vrijdag presenteerde de universiteit haar rapport, waarin dertien criminele netwerken onder de loep zijn genomen die vanuit of via Nederland mensen smokkelen naar voornamelijk Groot-Brittannië.
Bij dat onderzoek bleek verder dat bijna de helft van de gesmokkelde mensen uit China komt en dat de stad en de haven van Rotterdam een „strategische rol” spelen bij de organisatie van mensenhandel. Een kwart van de bendeleden is vrouw.
Smokkelbendes zijn er in Nederland grofweg in twee soorten: kleinschalige, informele netwerken en grote, professionele mensenhandelorganisaties. Beide trekken zich volgens de Rotterdamse onderzoekers weinig aan van nieuwe immigratieregels of intensievere opsporing door justitie.
Om de mensenhandel aan te pakken pleiten de onderzoekers voor actie op twee niveaus. De bestrijding van de smokkelpraktijken vereist in de eerste plaats een „gecoördineerde, internationale samenwerking.” Maar ook lokaal kan de regiopolitie veel doen, vooral om de kleinschalige netwerken aan te pakken.
Bij de aanpak mogen de achterliggende oorzaak van mensensmokkel en de reden waarom mensen hun toevlucht tot de handelaren zoeken, niet uit het oog verloren worden, oordelen de onderzoekers. Zo zouden bijvoorbeeld „selectieve en tijdelijke vormen van arbeidsmigratie van laag opgeleide niet-westerse migranten naar Nederland” beter bij wet geregeld kunnen worden.