Machtsstrijd stort Oekraïne in nieuwe crisis
De kleur oranje in Oekraïne is verbleekt. Negen maanden na de Oranjerevolutie heeft president Viktor Joesjtsjenko de regering van Julia Timosjenko -diens grote medestrijder tijdens de vreedzame omwenteling eind 2004- naar huis gestuurd. Aanleiding zijn beschuldigingen van corruptie, maar op de achtergrond speelt een ander probleem: een ordinaire machtsstrijd.
De politieke crisis begon afgelopen zaterdag toen de stafchef van Joesjtsjenko, Oleksandr Zintsjenko, ontslag nam uit onvrede over de groeiende corruptie in de kringen rond de president. Op een persconferentie zei Zintsjenko dat de corruptie in het kabinet nog groter was dan in de regering van ex-president Leonid Koetsjma. Namen noemde de ex-stafchef ook. Onder meer die van Petro Porosjenko, tot donderdag het hoofd van de Oekraïense Raad voor Defensie en Veiligheid. Hij zou een van de meest corrupte functionarissen zijn.
Porosjenko besloot zijn functie neer te leggen, naar eigen zeggen om het onderzoek naar de beschuldigingen -die hij overigens ontkent- niet in de weg te staan. Tegelijk met hem stapte donderdag ook de vice-premier voor Humanitaire Zaken, Mikola Tomenko, op. Zij gaf aan te vertrekken uit protest tegen de toenemende corruptie in de regering. Kort daarop ontsloeg de president de hele regering.
Centraal in de regeringscrisis staat de persoon van Porosjenko. De vertrouweling van Joesjtsjenko, die tijdens de Oranjerevolutie via zijn televisiestation Kanaal 5 de demonstranten de broodnodige publiciteit verleende, geldt als een controversieel figuur met een hele reeks zakelijke belangen. Zijn tv-station is slechts één van zijn vele bedrijven.
Sinds het aantreden van de regering heeft Porosjenko er alles aan gedaan om de macht van het presidentiële bestuur te versterken. Dat ging ten koste van het parlement, wat een ondermijning betekende van de machtsverdeling zoals die in de grondwet is vastgelegd. Vandaar dat premier Timosjenko het vertrek van Porosjenko eiste. Beide politici gelden als elkaars grootste vijanden en het is een publiek geheim dat Porosjenko, die na de Oranjerevolutie als mogelijke premier werd getipt, op de functie van Timosjenko aast.
De ruzie tussen Porosjenko en Timosjenko lijkt de belangrijkste reden voor het wegsturen van de regering. Volgens de president beheersten de conflicten tussen beiden iedere dag de agenda van het kabinet. „Het is niet de rol van de president om gouvernante te spelen en de betrekkingen tussen hen te verbeteren”, zei Joesjtsjenko. „Het vertrouwen tussen die twee was tot het nulpunt gedaald.”
Dat de heetgebakerde Timosjenko als premier vertrekt, zal Joesjtsjenko niet betreuren. Want ook met de president kwam de Oekraïense Jeanne d’Arc al een aantal keren in aanvaring. Zoals afgelopen mei, toen beide bewindslieden elkaar ten overstaan van een Russische delegatie in de haren vlogen.
Nadat in april de brandstofprijzen aanzienlijk waren gestegen -volgens Timosjenko een politieke samenzwering van Russisch-gezinde aanhangers van het oude bewind- besloot de premier tot de invoering van maximumprijzen. Onmiddellijk werd ze door Joesjtsjenko teruggefloten. Tijdens een ontmoeting met vertegenwoordigers van Russische oliemaatschappijen bood de president zijn verontschuldigingen aan voor de maatregel van zijn premier. Die liet dat echter niet over haar kant gaan, waarna een heftige woordenwisseling tussen beiden ontstond. Het geschil liep zo hoog op dat Joesjtsjenko op zeker moment riep dat zijn regering de „slechtste van Europa” was.
De onenigheid tussen de president en zijn ex-premier heeft alles te maken met een verschil van inzicht over het opruimen van de erfenis van het vorige regime en de daarmee samenhangende economische vraagstukken. Timosjenko wil een radicale schoonmaak en de privatiseringen onder Koetsjma -waarbij trouwe aanhangers van de ex-president voor een appel en een ei bedrijven konden overnemen- zo veel mogelijk terugdraaien. Eerder dit jaar gaf ze aan zo’n 3000 bedrijven te willen terugvorderen. Dat ging de liberale Joesjtsjenko veel te ver. De president wil de economie zo veel mogelijk met rust laten om potentiële investeerders uit het buitenland niet af te schrikken. Van het getal 3000 wenste hij daarom „twee nullen” te schrappen. Sindsdien is het hommeles tussen de president en zijn premier, ondanks steunbetuigingen over en weer.
Afgelopen week nog uitte Joesjtsjenko kritiek op Timosjenko vanwege haar rol in een juridische strijd om de privatisering van het staalbedrijf Nikopol Ferroalloy ongedaan te maken. Dat was in 2003 voor een spotprijs verkocht aan de schoonzoon van Koetsjma, de oligarch Viktor Pintsjuk. Het staatshoofd beschuldigde de premier ervan Igor Kolomoisky, die een minderheidsbelang in het bedrijf had, te helpen. Heftig wees Timosjenko, zelf een van de rijkste mensen van het land, de kritiek van de hand.
Niettemin verklaarde Joesjtsjenko donderdag zowel Timosjenko als Porosjenko in de nieuwe regering te willen opnemen, op voorwaarde dat beiden bereid zijn samen te werken. Of ze daartoe in staat zijn, is maar zeer de vraag.
Ondertussen lijkt alles in Oekraïne weer net zo toe te gaan als voorheen. Belangengroepen van ondernemers proberen de sleutelposities in het bedrijfsleven en de media opnieuw te veroveren en zoeken daarvoor steun bij de invloedrijke politici: het presidentiële bestuur rond Porosjenko of de groep rond Timosjenko.
Dat alles is koren op de molen van ex-president Leonid Kravtsjoek, de voorganger van Koetsjma. Die zei woensdag dat Joesjtsjenko ogenschijnlijk niet begrijpt wat het betekent om de verantwoordelijkheid te dragen voor zo’n groot en complex gebouw als een Europese staat. Hoewel de huidige president niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de erfenis van zijn voorgangers, vinden dergelijke woorden gretig aftrek onder het volk. Dat had van de Oranjerevolutie immers wel wat anders verwacht dan prijsstijgingen en koopkrachtverlies.