Internationaal transport heeft veel minder werk
Nederlandse transportbedrijven hebben door toegenomen concurrentie op lonen binnen de EU de afgelopen tien jaar ruim 10 tot 20 procent van hun marktaandeel verloren in het internationale wegvervoer. Ook verdwijnt werk uit ons land doordat veel Nederlandse wegvervoerders zich in nieuwe lidstaten, zoals Polen, hebben gevestigd om van daaruit te werken met goedkopere chauffeurs.
Dat heeft staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken woensdag geschreven in antwoord op vragen van Tweede-Kamerlid De Wit van de SP. Het kamerlid maakt zich zorgen over het verdwijnen van werk voor Nederlandse chauffeurs in het internationale wegtransport.
Volgens de bewindsman kunnen vooral de kleinere internationale ondernemers, veelal familiebedrijven met Nederlandse chauffeurs met een lange staat van dienst, de concurrentie met ondernemers uit lagelonenlanden moeilijk aan. Tenzij zij een gevraagde kwaliteit hebben en daarmee een toegevoegde waarde naast het rijden van A naar B kunnen bieden.
Van Hoof noemt de verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar veelal Oost-Europese lidstaten die in 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, een gegeven. Volgens hem is er ook meer sprake van een geleidelijke verschuiving dan een plotselinge breuk, waardoor Nederlandse bedrijven zich erop kunnen voorbereiden.
„Een belangrijke tendens is de verplaatsing van werk vanuit Nederland naar de nieuwe lidstaten.” De chauffeurs van Nederlandse bedrijven die zich in Polen vestigen, kunnen daardoor rijden onder Poolse (arbeids)voorwaarden. De bewindsman stelt dat een brutomaandloon voor Nederlandse internationale chauffeurs volgens de CAO voor het beroepsgoederenvervoer tussen de 1319 en 2725 euro bedraagt. Het Poolse gemiddelde brutoloon in de transportsector is daarentegen circa 681 euro (2724 zloty).
Overigens constateert Van Hoof dat de belangstelling onder Nederlandse beroepschauffeurs voor internationaal transport afneemt. „Deze chauffeurs kiezen voor een regelmatiger bestaan met meer tijd voor sociale contacten en blijven daarom liever dichter bij huis.” Tegelijkertijd blijft er volgens hem behoefte aan goed opgeleide Nederlandse chauffeurs. „De verwachte groei van het binnenlandse goederenvervoer over de weg in de komende tien tot vijftien jaar zal opgevangen moeten worden”, stelt Van Hoof.