Altijd bezig met de dood
Titel:
”Gustav Mahler. Een leven in crisis”
Auteur: Stuart Feder
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam, 2005
ISBN 90 234 1704 6
Pagina’s: 399
Prijs: € 39,90. Aan de rij boeken over Gustav Mahler (1860-1911) is een nieuw werk toegevoegd. De Amerikaan Stuart Feder schreef een monografie over de psychologische aspecten rond zijn leven. Hoogtepunt is de wandeling die Mahler op 26 augustus 1910 in Leiden maakte met niemand minder dan Sigmund Freud, waarin deze met hem sprak over de ernstige huwelijkscrisis die de componist op dat moment doormaakte.
Het lijkt erop dat tragische levensverhalen van beroemde personen het publiek meer boeien dan datgene waarom ze werkelijk beroemd zijn geworden. Het leed van anderen als bron van vermaak. Mahlers leven vormt daarop geen uitzondering. Zijn moeilijke jeugd, zijn preoccupatie met de dood, zijn joodzijn, het afwijzen van zijn symfonieën door de critici, zijn huwelijk met de mooiste vrouw van Wenen die hem ontrouw werd en de ernstige hartkwaal die leidde tot zijn vroege dood, vormen interessante stof voor een breed publiek.
Toch is hier meer aan de hand. De analyses die sommige auteurs van het leven van Mahler maakten, bieden ons een mate van inzicht in de persoonlijkheid van een groot kunstenaar die nog niet eerder is vertoond. Van geen klassiek componist zijn zo veel gegevens, getuigenissen en feiten bekend als van Gustav Mahler. Hij leefde immers in een tijd waarin de ”vent” haast belangrijker werd gevonden dan de ”vorm”: de persoon van de kunstenaar achtte men vaak interessanter dan diens werk.
Afscheid
Feder pakt zijn onderwerp grondig aan. Hoewel hij de biografische notities tot een minimum beperkt, beschrijft hij op boeiende wijze de impact die sommige gebeurtenissen op Mahlers leven hadden. De auteur is bescheiden in het trekken van conclusies, maar blijft in sommige aspecten wel eens wat vaag. Zo gaat hij met betrekking tot de duiding van Mahlers werk zonder meer uit van de biografische inhoud van diens symfonieën. Daar is wel reden toe -Mahler zelf heeft ertoe bijgedragen- maar Feder gaat voorbij aan de restrictie die de componist zelf aanbracht na de Vierde Symfonie: hij schrapte de programmatische aanduidingen omdat ze volgens hem het zicht op de muziek in de weg stonden.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat Mahlers leven geen rol meer speelde in zijn muziek, alleen wilde hij de duiding daarvan algemener en universeler zien. Zo kan men het adagio uit de Negende duiden als Mahlers afscheid van wat hem dierbaar is, maar ook als afscheid van een cultuurperiode die definitief achter hem lag: de Romantiek.
Feder weet dat, wat blijkt als hij Mahler vergelijkt met diens tijdgenoot Richard Strauss: „Autobiografische bronnen kwamen in Mahlers muziek in symbolische vorm voor en niet als een schaamteloze letterlijke weergave. Om persoonlijke bronnen van zijn muziek te ontdoen van het individuele en ze universeel te maken.” Op andere plaatsen is hij echter erg snel in het verbinden van gebeurtenissen met bepaalde passages.
Boeiend is ook de schildering van het Weense kunstenaarsmilieu waarin Mahler verkeerde. Schokkend is het felle antisemitisme dat bij de meeste vertegenwoordigers van de kunstelite leefde.
Onthutsend beeld
Alma Mahler vormt een hoofdstuk apart. Haar huwelijk met de twintig jaar oudere componist was van meet af aan problematisch. Mahler was zeer egocentrisch en beschouwde zijn vrouw min of meer als bijzit. Niet dat Alma iets voor hem hoefde te doen, maar ze moest hem wel in alles volgen. Ze was muzikaal, componeerde zelfs, maar moest die activiteit van haar man opgeven. Het pleit voor Feder dat hij haar persoonlijke getuigenissen aanvankelijk serieus neemt. In hoofdstuk 17 echter licht hij de sluier op en geeft een onthutsend beeld van deze nymfomane die maar één ding wilde: naar bed met iedere man die zij aantrekkelijk vond.
Toen Mahler om haar hand vroeg, was de negentienjarige Alma net verwikkeld in een onstuimige affaire met de componist Alexander von Zemlinsky. Tijdens haar huwelijk met Mahler ging zij intiem om met Walther Gropius. Na Mahlers dood trouwde ze met deze beroemde Bauhaus-architect, maar bleef rommelen met anderen. Na een derde huwelijk met de joodse schrijver Franz Werfel stierf Alma in New York op 85-jarige leeftijd.
Somberheid
Helder toont Feder aan dat de persoonlijkheid van Mahler is gevormd door diens jeugdervaringen en met name de verhouding tot zijn moeder, die van haar veertien kinderen er acht naar het kerkhof moest brengen. De auteur toont aan dat het thema ”dood” Mahlers leven stempelde. In geen van zijn symfonieën ontbreekt het ritme van de dodenmars en de aanwezige humor in zijn werk is altijd grimmig. De dood van zijn dochtertje, de hartkwaal die bij hem geconstateerd werd, ze droegen weliswaar bij aan de somberheid die sommige delen kleurt, maar ook vóór die gebeurtenissen komen we het doodsthema regelmatig tegen. Ook wordt duidelijk dat Mahlers geloof in God niet verder ging dan het erkennen van een hogere macht. Hij was bijgelovig en nam voortekenen serieus.
Feder beschrijft uitvoerig wat uiteindelijk tot Mahlers dood leidde. Hij werkte verschillende medische dossiers door en sprak met artsen. Mahler overleed aan een infectie van een hartklep en niet omdat hij op was. Integendeel, toen hij in New York ziek lag en wachtte op vervoer naar Europa, onderhandelde hij over zijn contract voor het volgende seizoen. De verleidelijke, maar onbewijsbare these dat geniale kunstenaars sterven wanneer hun creativiteit op is, verwijst Feder met krachtige argumenten naar de prullenbak.
Een leven in crisis, zo luidt de ondertitel van dit boek. Als het woord ”tragisch” op Mahlers leven van toepassing is, dan komt dat vooral doordat hij meende er alleen voor te staan. Hij dacht een gids voor de mensheid te moeten zijn, maar het pad dat hij wees liep naar beneden in plaats van naar Boven. Een tragischer vergissing is niet mogelijk.