Tirannie, recht en onrecht bij Hooft
Titel:
”Geeraerdt van Velsen; Baeto of Oorsprong der Hollanderen”
Auteur: P. C. Hooft, bezorgd door Henk Duits; Deltareeks
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 2005
ISBN 90 351 2733 1
Pagina’s: 262
Prijs: € 29,95. Hoe moet je handelen bij een vorst of staatshoofd met tirannieke trekken? Bij wie ligt de hoogste macht in de staat, bij de geestelijkheid of bij de wereldlijke overheid? Het zijn oude vragen die nog altijd actueel zijn, als we bijvoorbeeld denken aan bepaalde regimes in Midden-Afrika en aan opvattingen van radicaal-islamitische snit. De renaissancedichter P. C. Hooft stelde deze vragen al indringend aan de orde in zijn toneelstukken ”Geeraerdt van Velsen” en ”Baeto”, die nu in één deel opnieuw zijn uitgegeven in de Deltareeks.
Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) was niet alleen een dichter van hoog niveau, maar bekleedde ook belangrijke bestuurlijke en rechterlijke functies: drost van Muiden -hij bewoonde het Muiderslot- en baljuw van het Gooiland. Orde handhaven in het Gooi met zijn arme en weerspannige bevolking was een van de moeilijkste opdrachten in zijn takenpakket. En ook landelijk was er op het terrein van ordehandhaving en afbakening van de politieke geledingen heel wat aan de hand: de theologische en vervolgens politieke strijd tussen remonstranten en contraremonstranten en de machtsverhouding tussen stadhouder en Staten.
Ongetwijfeld mede hierdoor kwam Hooft tot een literaire verwerking van zijn ideeën in ”Geeraerdt van Velsen” (1613) en ”Baeto” (1617), twee politieke drama’s.
Floris V
Het onderwerp van ”Geeraerdt van Velsen” is de moord op Floris V in 1296 door de edelen Geeraerdt van Velsen, Herman van Woerden en Gijsbert van Aemstel. Floris wordt getekend als een vorst met tirannieke trekken omdat hij de grenzen van zijn macht overschreed: hij is wraakzuchtig, gewelddadig en heeft zich schuldig gemaakt aan vernedering en krenking, niet in het minst door Machteld, de vrouw van Gerard van Velsen, te verkrachten. Van Velsen kiest van de weeromstuit ook de weg van de wraak: hij neemt het recht in eigen hand. Hij wil niet de legale weg bewandelen, dat wil zeggen berechting van de graaf door de Staten, waarvoor zijn tegenpool Van Aemstel tevergeefs pleit. En dan is het hek van de dam: Twist, Bedrog en Geweld -voorgesteld door allegorische figuren- betreden de aarde. Het volk gaat zich ermee bemoeien en het einde is dat Floris lafhartig wordt vermoord. Vrede is ver weg.
De historische stof bood Hooft de mogelijkheid zijn ideeën te geven over de eisen waaraan een goede vorst moet voldoen. Floris is geen goede vorst omdat hij handelt in strijd met ”justitia” (gerechtigheid) en ook tekortschiet in ”prudentia” (wijsheid) en ”temperantia” (gematigdheid). Hij regeert niet in samenwerking met de Staten. Afwijzing van zo’n vorst is gewettigd, aldus Hooft, maar dit dient wel langs legale weg te verlopen; een samenzwering -redeloze wraakneming- is een uiterst slechte oplossing.
Als de legale weg niet gekozen wordt, leidt dit tot redeloosheid, moord en verdeeldheid. Bij het besturen van een land is handhaven van eendracht een hoog doel. Hooft heeft hier allerlei gedachten verwerkt die hij tegenkwam bij schrijvers als Lipsius en Montaigne en ideeën die leefden bij de eigentijdse intelligentsia, onder wie Hugo de Groot.
Het recht in eigen hand nemen: herkennen we dat ook niet in onze wereld anno 2005?
Bataven
Vier jaar na ”Geeraerdt van Velsen” voltooide Hooft zijn ”Baeto of Oorsprong der Hollanderen”. Nu koos hij stof van historisch-mythische aard, namelijk de oergeschiedenis der Hollanders: de Bataven -vandaar de naam Baeto- die zich vanuit Duitsland in Holland vestigden.
Baeto is de ideale vorst. Hij vertoont de deugden die Floris V mist. Hij bezit ”pietas”, respect voor goden, vaderland en familie, en is een moreel hoogstaand persoon. Het conflict ontstaat door zijn stiefmoeder, die afgunstig, haatdragend, wraakzuchtig en heerszuchtig is. Baeto besluit, om verdere escalatie te voorkomen, met een deel van het volk zijn geboorteland te verlaten en elders een nieuwe toekomst op te bouwen.
Boeiend is hoe Hooft de machtsverhoudingen in de nieuw te vestigen staat tekent. Baeto bezit niet de soevereine macht, maar krijgt die opgedragen door de voornaamsten. Vertaald naar de 17e-eeuwse situatie kunnen we voor de voornaamsten lezen: de Staten. Regeren in overeenstemming met de adviezen van de Staten is een basisvoorwaarde. Verder wordt de vorst gesteund door de krijgsmacht en de geestelijkheid. Hiermee geeft Hooft een blauwdruk van een staatsregeling. De vorst staat wel aan de top van de standenpiramide, maar hij heeft geen absoluut gezag (zoals Floris in ”Geeraerdt van Velsen” meende te hebben). Getransponeerd naar onze Republiek betekent dit een compromis tussen de zogenaamde staatsgezinden en de prinsgezinden, die respectievelijk de soevereiniteit óf bij de Staten óf bij de stadhouder legden.
Een ander interessant aspect is de verhouding van de geestelijkheid tot de wereldlijke overheid. Godsdienst heeft, blijkens dit stuk, in de staat een belangrijke plaats: goddelijke wetten houden mensen in toom, godsdienst biedt mensen vertroosting en levensmoed. Maar -en dat is typisch Hooft, die daarin weer aansluit bij de eigentijdse intelligentsia- de kerk dankt haar positie aan de wereldlijke overheid. De hoogste macht in de staat is de wereldlijke overheid en de geestelijkheid dient zich daarvan bewust te zijn. De staat biedt religie ruimte en bescherming. Ook de nodige vrijheid: het is niet de taak van de overheid zich te mengen in de inhoud van de eredienst en de kerkelijke leer.
Frederik Hendrik
Hoewel ”Baeto” in 1617 was voltooid, bleef het tot 1625 in portefeuille. Waarom? Het moet te maken hebben met de toestanden tijdens het Twaalfjarig Bestand: remonstranten tegenover contraremonstranten, Maurits tegenover Oldenbarnevelt en de Staten van Holland. Maar in 1625 ontstond een andere situatie: Frederik Hendrik volgde zijn overleden broer Maurits op en hij was blijkbaar voor Hooft een vorst die meer zijn ideaal benaderde.
De nieuwe uitgave kreeg terecht een plaats in de monumentale Deltareeks. De gemoderniseerde spelling en een uitvoerige woordverklaring maken beide teksten zo toegankelijk mogelijk. In een zeer instructief nawoord geeft Henk Duits, de tekstbezorger, informatie over zowel de literaire kant -de opvattingen over de tragedie- als de achterliggende ideeënwereld, de inhoudelijk-thematische kant. Veel meer interessante zaken dan ik heb aangestipt, komen daarbij aan de orde zoals de gebruikte bronnen, de invloeden van Seneca en Aristoteles en het gebruik van tovenarij en waarzeggerij, in Hoofts visie een pact met de duivel.
Duits heeft gezorgd voor een voortreffelijke uitgave. Hooft verdient dit ook, vanwege de belangrijke plaats van de beide stukken in onze literatuur en vanwege de boeiende ideeën over politiek en religie, vorst (of staatshoofd) en Staten, eendracht en verdeeldheid.